2+ mercredi le 10 mars

Bienvenue
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bienvenue

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?
oefenen voor het proefwerk

aanwijzend voornaamwoord
pouvoir/ vouloir
ontkenning
vraagzin maken

Slide 2 - Diapositive

we gaan kort herhalen...
Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 3 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Slide 4 - Diapositive

Het aanwijzend voornaamwoord

Om te weten welke vorm je moet gebruiken, kijk je naar het woord na het aanwijzend vnw. Bijvoorbeeld: Als dat woord vrouwelijk is, gebruik je de vrouwelijke vorm van het aanwijzend vnw. : cette.

Slide 5 - Diapositive

pouvoir / vouloir

Slide 6 - Diapositive

voltooid deelwoord: pu

Slide 7 - Diapositive

Vouloir (= willen)
Présent (tegenwoordige tijd) 
Je veux
Tu veux
Il/elle/on veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/elles veulent                  voltooid deelwoord: voulu

Slide 8 - Diapositive

een zin ontkennend maken
ne ... pas
ne ... plus 
ne ... jamais
ne ... rien
ne ... pas encore

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Een zin vragend maken.

Slide 11 - Diapositive

Vraagzinnen
Hoe maak je een zin vragend?
1. ? erachter
2. Est-ce que voor de zin
3. Omkering Ond. + pers.vorm 

Met vraagwoord:
1. vraagwoord aan begin v/d zin
2. vraagwoord aan het einde v/d zin

 

Slide 12 - Diapositive

Vraagwoorden
Wie = qui
Wat = qu'est-ce que
Waar = où
Wanneer = quand
Waarom = pourquoi

Hoe = comment
Hoeveel = combien

Slide 13 - Diapositive

Vraagzin met vraagwoord

  1.     Tu vas en Italie quand?
  2.     Quand tu vas en Italie?
  3.     (Quand vas-tu en Italie?)

Slide 14 - Diapositive

maken:
p.129 ex. 5a
p.130 ex. 5c
p.137 ex. 11b

Slide 15 - Diapositive