3.2 De grote Oost-Japanse ramp

4.3 
De grote Oost-Japanse ramp
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

4.3 
De grote Oost-Japanse ramp

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen:
1- ik weet hoe een aardbeving ontstaat
2- Ik kan 3 voorbeelden van schade noemen na een aardbeving
3- Ik weet hoe de schaal van Richter werkt
4- Ik weet wat het verschil is tussen tussen het epicentrum en hypocentrum
5- Ik weet hoe een tsunami ontstaat
6- Ik kan uitleggen waarom een tsunami pas gevaarlijk wordt dichtbij de kust
7- Ik kan  2 gevolgen noemen van een gebied dat getroffen is door een tsunami
8- Ik kan 2 voorbeelden noemen van hulp na een tsunami

Slide 2 - Diapositive

Aardbeving

Een aardbeving is een trilling van de aardkorst

De schaal van Richter geeft de kracht van de aardbeving aan.
Schaal loopt van 1 (zwak) 
tot 12 (sterk). 




Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Aardbevingen

Slide 5 - Diapositive

Schade
Welke schade kan een aardbeving aanrichten?
  • gebouwen storten in 
  • mensen onder het puin 
  • gasleidingen en elektriciteitskabels kapot
  •  branden 




Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

0

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

0

Slide 10 - Vidéo


✔ Even checken of je goed hebt opgelet...!
Maak de volgende vragen....

Slide 11 - Diapositive

Sleep de juiste begrippen naar de juiste plek in de afbeelding. 
Epicentrum
Epicentrum


Hypocentrum
Hypocentrum


Slide 12 - Question de remorquage

Zet de letters A t/m E hieronder in de juiste volgorde. Begin met A, eindig met F.
 A Onderzeese aardbeving
 B In ondiep water worden de golven afgeremd waardoor ze in hoogte toenemen.
 C De beving veroorzaakt een golf met een lengte van 200km. 
 D In diep water kunnen de golven de snelheden behalven van 800km/uur. 
  
 

A
?
?
?
A
B
C
D

Slide 13 - Question de remorquage

De plek aan het aardoppervlak recht boven de aardbeving noemen we?
A
De aardkorst
B
Het epicentrum
C
Een aardbeving
D
Een tsunami

Slide 14 - Quiz

De aardbeving voelt het heftigst in het
A
Epicentrum
B
Hypocentrum

Slide 15 - Quiz

Als twee platen langs elkaar bewegen, ontstaat er een....
A
Gebergte
B
Vulkaan
C
Niks
D
Aardbeving

Slide 16 - Quiz

De plaats in de aardkorst waar een aardbeving ontstaat heet:
A
magmakamer
B
epicentrum
C
hypocentrum
D
plaatbreuk

Slide 17 - Quiz

Een aardbeving wordt gemeten volgens de schaal van ...
A
Richter
B
Beaufort
C
Seismologie
D
Mercalli

Slide 18 - Quiz

De schaal van Richter gaat van
A
1 tot 5
B
1 tot 10
C
1 tot 12

Slide 19 - Quiz

5 op de schaal van Richter geeft:
A
zware aardbevingen
B
lichte aardbevingen
C
scheuren in gebouwen
D
totale verwoesting

Slide 20 - Quiz

Wat betekent: epicentrum?
A
Hier kan je schuilen voor een aardbeving.
B
De plek waar de aardbeving ontstaat.
C
De plek waar de aardbeving naar boven komt.
D
Een druk centrum in een stad.

Slide 21 - Quiz

Een Tsunami ontstaat door
A
Een aardbeving
B
Een zeebeving

Slide 22 - Quiz

Een tsunami wordt pas gevaarlijk als hij bij de kust komt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Met hoeveel km per uur komt een tsunami
A
250
B
800
C
500
D
750

Slide 24 - Quiz

ontstaat een tsunami door endogene of exogene krachten?
A
endogeen
B
exogeen

Slide 25 - Quiz

Op zee merk je niets van een tsunami
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

Welk van de volgende ingrepen is geen goede maatregel om de schade aan gebouwen door een aardbeving te beperken?
A
rubberen schokbrekers onder het gebouw
B
schuivende gewichten in het gebouw om de schokken op te vangen
C
stevig stalen frame
D
verzamelterrein aanwijzen voor ontruiming

Slide 27 - Quiz

Waar veroorzaken aardbevingen de meeste schade?
A
Rijke Europese landen
B
Groningen
C
Arme landen in Europa
D
Arme landen in Azië en Zuid-Amerika

Slide 28 - Quiz

Welke van de volgende verschijnselen is géén natuurramp?
A
In Japan is bij een aardbeving voor 100.000 schade aangericht. Er waren 800 slachtoffers
B
Door een harde windvlaag is er een grote klok uit de Domtoren gevallen. Er is één dode te betreuren.
C
Door een lawine in Oostenrijk zijn 4 hotels volledig verwoest. Er zijn geen gewonden gevallen.

Slide 29 - Quiz

Ik beheers de leerdoelen van deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Zelfstandig werken:
- Nakijken 4.3 B
- Maken 4.2 D en 4.3 D
- Nakijken 4.2 D en 4.3 D
- Maken samenvatting 4.2 A en 4.3 A (tip: gebruik de doelen bij D)

Slide 31 - Diapositive