V1 ch 1 comprehesible input 1 & 2
1 / 16
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Wat betekent 'les langues' ?
A
de talen
B
de mensen
C
de landen
D
de boeken
Slide 4 - Quiz
Wat betekent ' apprendre une langue'?
A
Tong uitsteken
B
Een taal leren
C
Een taal spreken
D
Een taal verstaan
Slide 5 - Quiz
Wat betekent: ' j'aime beaucoup les langues'?
A
Ik spreek veel talen.
B
Ik ken veel landen.
C
Ik leer veeltalen.
D
Ik houd van talen.
Slide 6 - Quiz
Lire en espagnol betekent:
A
Spaans spreken
B
Spaans lezen
C
Spaans leuk vinden
D
Spaans schrijven.
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Wat is de moedertaal van Lucas?
A
Frans
B
Duits
C
Spaans
D
Engels
Slide 12 - Quiz
Lucas habite en ...
A
Hollande
B
France
C
Espagne
D
Suisse
Slide 13 - Quiz
La Suisse =
A
Zweden
B
Zwitserland
C
Regio van Frankrijk
Slide 14 - Quiz
La Suise est un pays
A
grande
B
petite
Slide 15 - Quiz
En suisse on parle ...
A
allemand, français, italien, romanche
B
Allemand, anglais, français
C
Italien, français
D
Allemand, français
