Hesitation Devices

Hesitation & Filler Devices
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hesitation & Filler Devices

Slide 1 - Diapositive

Goals
- To practise you speaking skills
- Devices for speaking and explaining

Slide 2 - Diapositive

Wat is een pitch?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom is een pitch belangrijk?

Slide 4 - Carte mentale

Wat zijn hulp middelen voor spreken?

Slide 5 - Carte mentale

Kennen jullie Nederlandse twijfel hulpmiddelen?

Slide 6 - Carte mentale

Live from London - What do we hear?
  • We will watch a video from Live from London.
  • Take a look at how the people respond to the questions.

  1. Hoe laten ze zien dat ze aan het denken zijn?
  2. Hoe geven ze uitleg op de vraag?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat is jullie opgevallen?

Slide 9 - Carte mentale

Opvallende dingen:
'Denk' geluiden > Erm, uhmm..., etc.
Woorden worden langer gemaakt. 


Slide 10 - Diapositive

Voorbeelden van fillers/hesitation devices
Fillers (vulwoorden):
  • You know
  • I mean
  • You see


Stalling for time (tijdrekken):
  • Let's see
  • Now let me think  for a second
  • Hang on
  • Now, that's a difficult one!

Slide 11 - Diapositive

Hesitation devices
  • Hesitation devices gebruik je wanneer je de woorden niet weet of wanneer je Nederlands vullers wilt gebruiken > ''ff denken''/''hoe zat dat ook alweer''.

  • Ook kan je ze gebruiken wanneer je de directe betekenis van een woord niet meer weet of de vertaling ervan > ''sort of...'' and ''like...''

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden
Wanneer je het woord ''cash register'' niet meer weet:                        ''A system that I can use to scan articles/products and where the customer can pay.''
Wanneer je een vraag krijgt waar je niet meteen antwoord op hebt:
''You know I have never thought about that one.''

Slide 13 - Diapositive

Hoe kan je in een Engelse setting een fiets omschrijven.
A
''Something you can use to go from one place to another.''
B
''Een fiets.''
C
''It has two tires and you can ride it.''
D
"What is it called again?''

Slide 14 - Quiz

Spreek oefening - Zoek de verschillen
  • Tweetallen
  • Leg je afbeelding uit aan de ander (in het Engels), laat de afbeelding niet zien.
  • Probeer niet stil te vallen; gebruik de filler en hesitation devices.

Slide 15 - Diapositive

Spreek oefening - Zoek de verschillen
  • Een persoon legt eerst zijn foto uit, daarna vertelt de andere zijn optiek van de foto.
  • Probeer tijdens het luisteren te noteren wat anders is aan jullie foto.
  • Schrijf alle verschillen op die je kan vinden, of omcirkel deze met de whiteboard marker.

Slide 16 - Diapositive

Wat waren moeilijke woorden die je niet kon bedenken? (Engels)

Slide 17 - Question ouverte

Wat neem je van deze les mee?

Slide 18 - Carte mentale

Goals
- To practise you speaking skills
- Devices for speaking and explaining

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive