H-2 paragraaf 2.3

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

V3I

V3F

V3F/V3I Welkom

- Je gaat zitten volgens de plattegrond

- Je komt op tijd in de les met de juiste spullen, dus zonder jas

- Telefoon → in je tas of op bureau vd docent (geen discussie!)

- Spullen in orde op tafel als de les begint

- Huiswerk in orde Niet gelukt? Nablijven; dezelfde dag

- Je hebt een actieve en positieve houding in de les

- GEEN DISCUSSIE - 1 waarschuwing - verwijderen

Materiaal

Heb je alle spullen bij je?

- Boek

- Chromebook/laptop

- Schrift/papier

- Rekenmachine

Huiswerk

Is het huiswerk 2.2 gelukt?

Zijn er nog vragen over het huiswerk?

Keuze uren.

Programma vandaag

- Simulatie T-shirt bedrijf (30 min)

- Even terugblikken op H-2 paragraaf 2 (15 min)

- Uitleg en oefenen H-2 paragraaf 3 (15 min)

- Maken huiswerk H-2 paragraaf 3 (20 min)

Simulatie T-shirt bedrijf

Uitleg: In groepjes van 4 de opdracht uitvoeren T-shirt bedrijf.

Groepjes V3F

Groepjes V3I

H-2 paragraaf 2 

Winst is winst

Leerdoelen

- Je kunt met behulp van een grafiek (of formules) van vraag en aanbod het evenwicht op een markt, een overschot of tekort aflezen (of berekenen).

- Je kunt met behulp van de vergelijkingen van de vraag- en aanbodlijn het evenwicht op een markt, een overschot of tekort berekenen.

Markt

Concrete markt --> Een tastbare markt met kraampjes.

Abstracte markt --> Het totaal van vraag en aanbod zonder dat er een tastbare plaats is waar vraag en aanbod samen komen. Zoals: Arbeidsmarkt of aardappelmarkt

Begrippen

Vraagoverschot --> Een deel van de vragers kan niet genoeg producten kopen. Tegen elkaar opbieden waardoor de prijs stijgt.

Evenwichtsprijs --> Bij deze prijs kruisen de vraaglijn en aanbodlijn elkaar. Er is spraken van een marktevenwicht.

Evenwichtshoeveelheid --> de hoeveelheid waarbij de vraag naar een product precies gelijk is aan het aanbod van een product.

Leerdoelen

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de aangeboden hoeveelheid bepalen.

- Je kunt met behulp van gegevens en formules de kosten, opbrengsten en winst berekenen.

Omzet en winst

Afzet = aantal stuks dat wordt verkocht (Q = Quantity)

Omzet = Afzet x prijs (P = Prijs) van product of dienst

Omzet = totale opbrengst (TO = P x Q)

TK = Totale kosten

TW = Totale winst

TO - TK = TW

Vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten (constante kosten) = Zijn kosten die niet afhangen van het aantal geproduceerde goederen of diensten. Bijv. Huur

Variabele kosten = zijn kosten die wel afhangen van het aantal geproduceerde goederen en diensten. Bijv. katoen voor T-shirts

 

Vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten en variabele kosten = Totale kosten = (TK)

Formule TK = TK - 2Q + 100 (Q = aantal stuks)

2Q = staat voor de variabele kosten (hoe hoger het aantal stuks, hoe hoger de kosten)

Kostprijs = De totale kosten van een product.

Formule kostprijs = TK : Q

Aanbod van goederen

Aanbodlijn = een stijgen de lijn.

Aangeboden hoeveelheid = hoeveel een producent bereid is aan te bieden tegen een bepaalde prijs.

Actie! (stilte werktijd)

Paragraaf 2.2 Blz. 54, 55, 56, 57, 58 en 59
Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13.

Niet af? Wordt huiswerk.

Blooket spelen

Login: https://play.blooket.com/play