Zelfbeeld 2

Identiteit 

Zelfbeeld

Zelfkennis
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Identiteit 

Zelfbeeld

Zelfkennis

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind vd les:
- weet je wat een laag - hoog - realistisch zelfbeeld is
- hoe het zelfbeeld zich ontwikkelt 
- kun je het belang van een realistisch zelfbeeld benoemen. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Planning

  • Korte terugblik
  • Identiteit
  • Zelfbeeld
  • Zelfkennis
Nut vd les:

Mensen bij wie het zelfbeeld en het ideaalbeeld 
dicht bij elkaar liggen, 
zitten meestal lekker in hun vel.

Slide 4 - Diapositive

Bouwstenen van de identiteit

Hoe belangrijk vind ik:
Uiterlijke verschijning
Beroep, Baantje
Plaatselijke afkomst
Sociale klasse
Godsdienst, Levensbeschouwing
Bezit
Opleiding
Lidmaatschap van groepen

Slide 5 - Diapositive

Zelfbeeld
is het beeld of idee 
dat je van jezelf hebt 
in relatie tot de vraag
  ‘Wie ben ik?’

Positief Zelfbeeld 
Negatief zelfbeeld

Slide 6 - Diapositive

Wat heeft het begrip ideaalbeeld
te maken met zelfwaardering?

Slide 7 - Question ouverte

Als er een groot verschil is tussen iemands zelfbeeld en zijn/haar ideaalbeeld, dan noemen we dit ook wel:
A
lage zelfwaardering
B
hoge zelfwaardering
C
positief zelfbeeld
D
negatief zelfbeeld

Slide 8 - Quiz

Nut van realistische zelfkennis:
Mensen bij wie het zelfbeeld en het ideaalbeeld dicht bij elkaar liggen, zitten meestal lekker in hun vel. Ze hebben zelfvertrouwen en zelfrespect. Ze geloven in eigen kunnen en laten los wat anderen van ze denken.

Slide 9 - Diapositive

Zelfkennis is nodig om
1   je gedrag en beroepshouding bij te sturen. 

2   contacten met anderen te regelen.
3   jezelf te kunnen presenteren aan anderen.
4    anderen te kunnen helpen.


Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
Lees de uitwerking uit het boek (Ho 14.6)
Kies de functie die het meest op jou van toepassing is:
1           iets aanpakken (gedrag / beroepshouding)
2          contact met anderen 
3           presenteren aan anderen
4           anderen helpen
Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat deze functie op jou slaat.


Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive