BK1 Organismen ordenen

BK1 Ordenen
 Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BK1 Ordenen
 Organismen ordenen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeeldingen... wat valt je op?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel


1.  Je leert dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen


2. Je leert wat de kenmerken van de 4 rijken zijn








Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Organismen
Kenmerken
kikker
zeester
salamander
libelle
zebra
dolfijn
duizendpoot
kreeft
giraffe
kwal
roodborstje

Slide 5 - Diapositive

2-tal: Opdracht kenmerken

Leerling 1: Neem een van de dieren in gedachten.
Leerling 2: Stel een gesloten vraag (antwoord ja - nee). 
Probeer in zo weinig mogelijk vragen te ontdekken welk dier jouw medeleerling in gedachten heeft.
Het is ook mogelijk dat beide vragen stellen aan elkaar (beide hebben een dier in gedachten.
Bespreken: Welke vragen heb je gesteld?
Op welke kenmerken van de dieren heb je gelet?
4 rijken
Biologen ordenen alle organismen in 4 groepen. Zo'n groep noem je een rijk. Hiernaast zie je de 4 rijken.

Bij het indelen heeft men gekeken naar de celkenmerken: celkern, celwand en bladgroenkorrels.
celkenmerken
Een plantencel heeft alle kenmerken!
celkenmerken
Een bacterie heeft maar 1 kenmerk!

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ho wat!? Waar letten we op bij het ordenen?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De 4 rijken en hun cellen met de celkenmerken
planten
dieren
schimmels
bacteriën
celkern
celwand
bladgroenkorrels


celkern





celkern
celwand



celwand



1
2
extra
cytoplasma = celplasma = een stroperige (cel)vloeistof
2
extra
grote vacuole =  vochtblaasje
1
3
extra
celmembraan, Heel dun vlies, bepaalde stoffen kunnen hier doorheen
3
Extra informatie, hoef je niet te leren!

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 4 rijken ken je nu?

Slide 9 - Question ouverte

Bespreken:
Hoe ga je de 4 rijken leren? 
Hoe ga je de celkenmerken leren?
rijk en celkenmerken
Plantenrijk
Celkern Celwand Bladgroenkorrels
4
rijk en celkenmerken
Rijk van de schimmels
Celkern  - Celwand
2
rijk en celkenmerken
Rijk van de dieren
Celkern
3
rijk en celkenmerken
Rijk van de bacteriën
celwand
1

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plantaardige cel
Bladgroenkorrels liggen in het celplasma (cytoplasma).
In de bladgroenkorrels vindt fotosynthese plaats. In de bladgroenkorrel kan de plantencel zijn eigen voedsel maken.

Hiervoor heeft de plant water, koostofdioxide en (zon)licht (energie) nodig. 
Bij de fotosynthese komt zuurstof vrij (dat ademen wij in) en voedsel voor de plant.
eigen voedsel maken
Wij kunnen in ons lichaam niet ons eigen voedsel maken.
Hiervoor gaan we naar de winkel of halen we ingrediënten van het land.
Ook dieren, bacteriën en schimmels kunnen het niet. Zonder planten zouden er geen voedsel en geen zuurstof zijn!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions


Dit zijn celkenmerken
A
Celkern- Celwand Bladgroenkorrels
B
Plant - Dier - Schimmel
C
cel onder de microscoop en cel met het blote oog te zien
D
Bacterie - Schimmel - Plant - Dier

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organismen worden ingedeeld
in de rijken:
A
Planten - Dieren
B
Bacteriën - Schimmels
C
Dieren - Planten - Bacteriën - Schimmels -Mensen
D
Bacteriën - Schimmels - Planten - Dieren

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Fotosynthese
Wat is ==> NIET waar
A
Dit vindt plaats bij sommige dieren en alle planten
B
Dit vindt plaats in groene planten
C
Dit vindt plaats in de bladgroenkorrels
D
Hierdoor maakt de plant zijn eigen voedsel

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Kan dit een wangslijmvliescel zijn?
A
ja
B
nee
C
dat kun je niet weten
D
nee, dit is een schimmel

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een cel van een schimmel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een dierlijke cel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT IS ======> NIET JUIST?
In de koelkast vind je alle groepen organismen

In de koelkast vind je niet alleen eetbare planten en dieren, maar ook smakelijke schimmels en bacteriën. Brie bijvoorbeeld is bedekt met een wit laagje schimmels. Champignons zijn paddenstoelen en behoren dus ook tot de schimmels. Er zijn ook smakelijke bacteriën. In yoghurt en kwarktoetjes zitten heel veel bacteriën. Deze toetjes zijn gemaakt van melk waaraan melkzuurbacteriën zijn toegevoegd. Deze melkzuurbacteriën maken de melk dik en friszuur. Melk is afkomstig van een koe, maar melk bevat geen cellen van een koe. Yoghurt en kwarktoetjes bevatten ook geen cellen van een koe.
A
prei en sla behoren tot de planten
B
Kwarktoetjes en organismen in de yoghurt behoren tot de bacteriën
C
Champignon en organismen op de brie behoren tot de schimmels
D
hamburger en prei behoren tot de dieren

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de sla

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de makreel?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk kenmerk heeft
alleen de yoghurt?

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk(e) kenmerk(en)
heeft alleen deze groep:

champignon en schimmel op de brie?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



Dit is een
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De veroorzaker van deze ziekten heeft alleen een celwand.
Het is een......
A
plantaardige cel
B
cel van een schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

zie afbeelding:
Over de cellen die jij NIET lekker vindt:
A
wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand
C
geen celkern
D
dierlijke beestjes

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel


1.  Je weet en kunt vertellen dat je organismen in 4 rijken kunt verdelen


2. Je weet en kunt vertellen wat de kenmerken van de 4 rijken zijn


3. Je weet en kunt vertellen waar de 4 rijken in het vertakkingsschema staan





Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken je de 4 rijken?

Slide 32 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke celkenmerken ken je?

Slide 33 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vind je nog lastig van dit thema?
geef jezelf een tip, hoe je het gaat aanpakken!

Slide 34 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ga jij dit thema leren?

Slide 35 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4 rijken
Celkenmerken

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier rijken
(en de celkenmerken)

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vier rijken
(en de celkenmerken)
Niet alle celonderdelen die we besproken hebben komen voor bij alle organismen. Als we naar het aanwezig zijn van de verschillende celonderdelen kijken, kunnen we vier grote groepen onderscheiden. We noemen dit de rijken.
Cellen van dieren hebben geen celwanden en geen bladgroenkorrels.
Cellen van bacteriën hebben nooit een celkern.
cellen van planten en schimmels hebben een celkern en een celwand. Het verschil is dat schimmels nooit bladgroen bezitten.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions