Grammatica herhaling H1

HERHALEN
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

HERHALEN
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Wederkerend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is het pers. vnw.?
Ik geef vandaag les tot 14:40.

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het pers. vnw.?
Kunt u me morgen naar de bioscoop brengen?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Wie haalt jullie op?

jullie =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

mijn huis.
mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Zijn pen doet het niet.

Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Wat is het bez. vnw.?
Mijn telefoon is zoek.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het bez. vnw.?
Heb jij haar tas meegenomen ?

Slide 13 - Question ouverte

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 14 - Quiz

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 15 - Quiz

Maak een zin met een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Diapositive


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk. 

Slide 18 - Question ouverte


Benoem het aanwijzende voornaamwoord.

Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden. 

Slide 19 - Question ouverte

Wederkerend voornaamwoord

Slide 20 - Diapositive

De nieuwe leerling stelt zich voor.
A
GOED
B
FOUT

Slide 21 - Quiz

Jullie voelen zich gezond.
A
GOED
B
FOUT

Slide 22 - Quiz

Maak de zin goed:
Wij hebben zich voor de wedstrijd ingeschreven.

Slide 23 - Question ouverte

Maak de zin goed:
Ik voel je niet zo goed.

Slide 24 - Question ouverte

Aan de slag!
Sluit je laptop af 

en 

pak een pen. 

Slide 25 - Diapositive