herhalingsles Havo 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Ademhaling en verbranding

Deze les

- herhalen (wat weet je al?)

- vragen lesstof thema 1

1.1 Stofwisseling

* Je kunt uitleggen dat planten bij de fotosynthese energie vastleggen in glucose.

 

* Je kunt uitleggen dat bij de afbraak van glucose energie vrijkomt.

Nodig voor fotosynthese

Ontstaat bij fotosynthese

Reactie van fotosynthese

Zuurstof

Koolstofdioxide

Water

Licht

Glucose

Voor welk proces heb je glucose eigenlijk nodig?

1. Ademhaling
2. Fotosynthese
3. Verbranding
4. Accommoderen

1.2 Verbranding

* Je kunt het verband uitleggen tussen verbranding in cellen en lichamelijke activiteit.

 

* Je weet dat bij verbranding zuurstof wordt verbruikt en koolstofdioxide ontstaat.

Hoe heet de afbraak van glucose?

1. Fotosynthese
2. Ademhaling
3. Verbranding
4. Vertering

Wat gebeurt er tijdens inspanning met de verbranding in ons lichaam? En met de ademhaling?

1. De verbranding neemt af, ademhaling neemt toe.
2. De verbranding neemt af, de ademhaling neem ook af.
3. De verbranding neemt toe, de ademhaling neemt ook toe.
4. De verbranding neemt toe, de ademhaling neemt af.

Wat gebeurt er in je lichaam tijdens het hardlopen in vergelijking met een avondje Netflix kijken op de bank?

(niet alle woorden worden gebruikt)

Er vindt                        verbranding plaats.

Je spieren hebben                    zuurstof nodig.

Je hart gaat                      kloppen.

Je gaat                         Ademhalen.

Meer

Minder

Meer

Minder

Sneller

Langzamer

Langzamer

Sneller

Zuurstof is nodig voor

1. Vertering
2. Verbranding
3. Ademhaling

Twee uitspraken:

Ken zegt: Als je lichaam meer wil verbranden gaan je hartslag en ademhaling omhoog
Wim zegt: Gemiddeld hebben meisjes meer energie nodig dan jongens

Wie heeft gelijk?

1. ken
2. wim
3. beide
4. niemand

1.3 Ademhalingsstelsel

* Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Onderdelen ademhalingsstelsel

neusholte

luchtpijp

long

middenrif

strotten-klepje

slokdarm

longblaasje

In welk deel komt slijmvlies met trilharen voor?






In welk deel komt slijmvlies met trilharen voor?

1. 1
2. 2
3. 3

1.4 Ademhalen

* Je kunt de verschillen noemen tussen ingeademde lucht en uitgeademde lucht.

* Je kunt beschrijven hoe een inademing en een uitademing tot stand komen.

Hoe noemen we het proces waarbij zuurstof uit de longblaasjes aan het bloed wordt afgegeven en koolstofdioxide weer wordt opgenomen uit het bloed?

1. Ademhaling
2. Verbranding
3. Gaswisseling
4. Bloedtransport

Wat is hooikoorts?

1. koorts die je krijgt van bomen en planten
2. allergie tegen bladeren van bomen
3. koorts die je krijgt van gras
4. allergie tegen pollen van bomen, planten en gras

1.5 Gezonde luchtwegen

* Je kunt uitleggen wat je zelf kunt doen om je luchtwegen gezond te houden.

 

* Je kunt beschrijven wat hooikoorts is.

Wat is geen verschijnsel van hooikoorts?

1. beschadigde longblaasjes
2. niesbuien
3. ontstoken slijmvlies
4. tranende ogen

1.6 Ademhalen bij dieren

 Je kunt beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen

Ademhalen bij dieren

1. Vogels met tracheeën en vissen met kieuwen
2. Vissen met kieuwen en eencelligen met stigma's
3. Eencelligen met celmembraan en vogels met longen
4. Vogels met longen en eencelligen met stigma's

Waarmee halen dieren adem?

Sleep het dier naar het juiste ademhalings

orgaan

Kieuwen

longen en huid

cel-

membraan

tracheeën

longen

1.7 Roken en blowen

Je kent de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken en blowen.

Wat is blowen?

1. Blowen is het roken van sigaretten
2. Blowen is het roken van shag
3. Blowen is het snuiven van softdrugs
4. Blowen is het roken van softdrugs afkomstig van de hennepplant

Kinderen van rokende ouders roken vaker dan kinderen van niet-rokende ouders.

Is deze bewering juist of onjuist?

1. juist
2. onjuist

Rook is een mengsel.
Waaruit bestaat rook?

1. vaste deeltjes, fijn verdeeld in een gas
2. vaste deeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof
3. vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een gas
4. vloeistofdruppeltjes, fijn verdeeld in een vloeistof

koudbloedig en warmbloedig

Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.

Mensen zijn warmbloedig. Wat betekent warmbloedig?

1. Dat je het in de winter warmer hebt dan in de zomer.
2. Dat je het in de winter juist kouder hebt dan in de zomer.
3. Dat je lichaam steeds heel erg van temperatuurt verandert.
4. Dat je lichaamstemperatuur vrijwel constant blijft.

Noem een voordeel van warmbloedig zijn

1. Ze hebben minder slaap nodig
2. Ze hebben grote oren
3. Ze zijn sneller dan koudbloedige dieren
4. Ze zweten minder

hoe zijn warmbloedige dieren aangepast in een warme omgeving of koude omgeving?

kleine oren

grote oren

lange poten

korte poten

vetlaag

kippenvel

warme omgeving

koude omgeving

dunnevacht

Hoe zorgen koudbloedige dieren voor verwarming?

1. Niet, ze kunnen zelf lichaamswarmte produceren
2. Ze gaan meer bewegen om het warmer te krijgen.
3. Ze gaan onder andere in de zon liggen om op te warmen.
4. Ze gaan meer eten waardoor ze energie krijgen.

Welke van onderstaande stellingen over koudbloedige dieren is niet juist?

1. De verbranding in cellen is afhankelijk van de temperatuur
2. Bij een lage temperatuur zijn deze dieren erg actief
3. Sommige van deze dieren doorlopen een winterslaap
4. Lichaamstemperatuur is gelijk aan die van de omgeving

Ben jij klaar voor de oefentoets?

1. ja
2. nee