Woordenschat herhaling H1/H2/H3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

10 minuten lezen

Vandaag 

1. Huiswerk nakijken
2. Herhaling woordenschat

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 

WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP

Let op: 

Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!

Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 

Huiswerk nakijken

Waar? 

Bladzijde 174-176

Welke opdrachten?

1 tot en met 3.1

• a zich bewust zijn van: goed weten
  
• b herkomst: afkomst; oorsprong
  
• c gewas: plant
  
• d teweegbrengt: aanricht
  
• e enquête: onderzoek met vragen
  
• f biologisch: milieuvriendelijk
  
• g fairtrade: uit eerlijke handel verkregen
  
• h issue : kwestie; onderwerp
  
• i belastend: schadelijk
  
• j importeren: invoeren
  
• k weergave: beeld
  

Opdracht 1

• a Hollands welvaren zijn: er gezond uitzien
• b iets onder de leden hebben: niet helemaal gezond zijn
• c in de lappenmand zitten: ziek zijn
• d met één been in het graf staan: bijna dood zijn
• e zo gezond als een vis: kerngezond
• f zo ziek als een hond: doodziek

Opdracht 2

• 1 blessure: verwonding
  
• 2 toenemend: stijgend
  
• 3 ergometer: fitnessapparaat waarmee je de hoeveelheid inspanning kunt meten die je levert
  
• 4 ondeskundig: niet vakkundig
  
• 5 vakleerkracht: docent; leraar gespecialiseerd in een bepaald vak
  
• 6 blessuregolf: (opvallende) tijdelijke toename van het aantal blessures
  
• 7 sportkoepel: meer sporten vertegenwoordigende organisatie
  
• 8 spoedeisende: snelheidvragende
  
• 9 geregistreerd: vastgelegd; opgetekend
  
• 10 blessuretrends: veranderingen in het soort blessures
  
• 11 traditionele: gebruikelijke; van oudsher beoefende
  
• 12 voorbijgestreefd: overtroffen

Opdracht 3.1

Woordenschat: wat hebben we al behandeld? 

- Hoofdstuk 1:  zoek een synoniem

- Hoofdstuk 2: zoek een omschrijving of definitie

- Hoofdstuk 3: zoek een voorbeeld

- Hoofdstuk 4:  zoek een tegenstelling

- Hoofdstuk 5: zoek een bekend woorddeel

- Hoofdstuk 6:  bekijk de afbeelding

Opdracht maken

Bladzijde 87, opdracht 6, in duo's. Zorg ervoor dat je 2 spreekwoorden/uitdrukkingen voorbereidt.

• A door de mand vallen: doorzien worden; ontmaskerd worden als leugenaar, bedrieger of domoor
  
• B iemand bij de neus nemen: iemand voor de gek houden
  
• C de aap komt uit de mouw: ineens wordt duidelijk hoe iets zit, of: ineens blijkt D iemands ware bedoeling of karakter
  
• D in de wolken zijn: erg gelukkig zijn
  
• E op eieren lopen: zeer voorzichtig handelen
  
• F tegen de lamp lopen: betrapt worden; gesnapt worden
  
• c eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
  
• A Jasper viel door de mand toen de docent zijn spiekbriefje ontdekte.
  
• B In veel landen is het de gewoonte om op 1 april iemand bij de neus te nemen.
  
• C Na afloop van het diner waarbij tante Corrie geen wijn had gedronken, kwam de aap uit de mouw: ze bleek zwanger.
  
• D Maurice was helemaal in de wolken met zijn nieuwe brommer.
  
• E Omdat de moeder van Anja heel snel hoofdpijn krijgt, moeten wij op eieren lopen als wij bij haar spelen.
  
• F De dieven liepen tegen de lamp toen de politie de buit van de diefstal in de achterbak van de auto vond.
  

Uitbeelden van spreekwoord/uitdrukking 1a

Uitbeelden van spreekwoord/uitdrukking 1b

Uitbeelden van spreekwoord/uitdrukking 1c