Les 4 : pronoms personnels + start être (18 september, 1F)
Bonjour, ga lekker zitten en pak je spullen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Bonjour, ga lekker zitten en pak je spullen
Slide 1 - Diapositive
Se présenter
Bonjour !
Je m’appelle ……
Et toi ?
Comment tu t’appelles ?
Au revoir !
Slide 2 - Diapositive
> Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.
> Je herkent Franse persoonlijk voornaamwoorden in een tekst en kunt ze opnoemen.
> je weet wat "être" betekent
Slide 3 - Diapositive
1. Apprendre 1 + 2
2. Nakijken exercice 6
3. Uitleg grammatica
4. Zelfstandig werken
5. Menu au choix
6. Les devoirs (huiswerk)
Slide 4 - Diapositive
Apprendre 1+2
1. Frans
2. het land
3. de wijk
4. de straat
5. j'habite
6. c'est
7. joli
8. aussi
Schrijf met je buur zoveel mogelijk woorden op die je al kent !
timer
4:00
Slide 5 - Diapositive
Corriger exercice 6 !
Slide 6 - Diapositive
Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?
Slide 7 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord ?
In de tekst van de vorige les stonden een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden: Je, Tu, Il, Elle
Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden? Je Tu Il Elle
Slide 8 - Diapositive
Persoonlijk voornaamwoord
In de tekst van de vorige les stonden een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden: Je, Tu, Il, Elle
Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden? Je - Ik Tu - Jij Il - Hij Elle - Zij
Slide 9 - Diapositive
Naast je, tu, il en elle, heb je nog een aantal andere:
Enkelvoud Meervoud Je - Ik Nous Tu - jij Vous Il - Hij Ils Elle - Zij Elles On
Slide 10 - Diapositive
Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:
Enkelvoud Meervoud Je - Ik Nous - Wij Tu - jij Vous - Jullie, u Il - Hij Ils - Zij (mannelijk) Elle - Zij Elles - Zij (vrouwelijk) On- Wij / Men
Slide 11 - Diapositive
Vul het werkblad in.
Wie wijst naar wie?
timer
3:00
Slide 12 - Diapositive
Het werkwoord être betekent "zijn".
Être is een belangrijk werkwoord, omdat je er heel veel zinnen mee kan maken.
Kijk maar eens op p. 17, luister mee en spreek na!
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Quoi?
keuze 1: apprendre 1+2 herhalen
keuze 2: leren persoonlijke voornaamwoorden
keuze 3: maken Lire extra, page 36
Comment? tout seul (alleen)
Menu au choix
Slide 15 - Diapositive
> Je weet wat een persoonlijk voornaamwoord is.
> Je herkent Franse persoonlijk voornaamwoorden in een tekst en kunt ze opnoemen.
> je weet wat "être" betekent
Slide 16 - Diapositive
Les devoirs (20 septembre)
> Apprendre 1+2 leren/herhalen, page 32
> de persoonlijk voornaamwoorden leren
(=aantekeningen)
> Goed lezen: het werkwoord être, page 17
Slide 17 - Diapositive
> Apprendre 1 samen doornemen (page 32)
> Vlog kijken en luisteren (page 12)
> Maken : exercice 1 + 2 (page 12)
Slide 18 - Diapositive
> Je kunt de woordjes uit je boek leren, leg een hand of een papiertje over de vertaling en leer F-N en N-F
> Je kunt de woordjes overschrijven in je schrift (tip! Zo onthoud je het beter!), linkerhelft van de bladzijde het Frans en andere helft Nederlands
> Je kunt dit ook digitaal doen, bijvoorbeeld via StudyGO of Quizlet
> Je kunt 'flashcards' maken, met op de ene kant het Franse woord en op de achterkant de Nederlandse vertaling. Maak een stapel van de woorden die je kent en de woorden die je nog beter moet leren.
Hoe leer je woordjes?
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
> Faites een woordweb
> Lisez: Bonjour page 10 et 11
> faites questions 1 et 2 page 11
> contrôlez question 1 et 2 ensemble
Slide 21 - Diapositive
Quoi? faites exercice 1 et 2 page 11
Comment? tout seul
Aide?: boek, woordenboek
Durée? 10 minuten
Pourquoi? om kennis te maken met de Franse cultuur, landen en producten.
Fini? leer je nieuwe Franse zinnen
Slide 22 - Diapositive
> Je leert en maakt kennis met de Franse cultuur en gebruiken.
> Je leert welke landen/werelddelen Frans zijn en welke producten afkomstig zijn uit Frankrijk