1AB Unité 1 Grammaire I

Bonjour !
  • Pak je boek, schrift en laptop erbij, stop je telefoon in de tas.

  • MAAR: laat je boek nog even dicht! 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour !
  • Pak je boek, schrift en laptop erbij, stop je telefoon in de tas.

  • MAAR: laat je boek nog even dicht! 

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Objectif: na deze les ken je het werkwoord 'être (zijn)' in het Frans.
  • Nakijken devoirs
  • Être: werkwoord vervoegen
  • Faire 8 

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk
  • Apprendre 2

  • Exercice 6

  • Vragen over het huiswerk? 

Slide 3 - Diapositive

Retour en arrière (terugblik)
  • Vorige les heb je al een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden gezien: Je, Tu, Il, Elle 

  • Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden?
    Je                                   Tu
    Il                                   Elle

Slide 4 - Diapositive

Retour en arrière (terugblik)
  • Vorige les heb je al een paar Franse persoonlijke voornaamwoorden gezien: Je, Tu, Il, Elle 

  • Kijk nog eens naar de tekst van Lire (p. 16): wat betekenen deze woorden?
    Je - Ik                              Tu - Jij
    Il - Hij                            Elle - Zij

Slide 5 - Diapositive

Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:

Enkelvoud                Meervoud

Je - Ik                     Nous 
  Tu - jij                     Vous    
                Il - Hij                      Ils                    
                    Elle - Zij                   Elles                    
On 

Slide 6 - Diapositive

Naast deze voornaamwoorden, heb je nog een aantal andere:

Enkelvoud                Meervoud

Je - Ik                     Nous - Wij
  Tu - jij                     Vous - Zij, u
                Il - Hij                      Ils - Zij (mannelijk)
                    Elle - Zij                   Elles - Zij (vrouwelijk)
On- Wij / Men   

Slide 7 - Diapositive

Être
  • Het werkwoord être betekent "zijn"

  • Hoewel het Frans 9 persoonlijke voornaamwoorden heeft, zijn er minder vervoegingen van être.

  • Kijk maar eens op p. 19, luister mee en spreek na!

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Être
Je suis
Ik ben
Tu es
Jij bent
Il est
Hij is
Elle est
Zij is
On est
Wij zijn, men is
Nous sommes
Wij zijn
vous êtes
Jullie zijn, u bent
Ils sont
Zij zijn (m)
Elles sont
Zij zijn (v)

Slide 10 - Diapositive

Être - Waar moet je op letten?
  • Il/elle est = hij/zij is & ils/elles sont = zij zijn

  • Vous êtes = dakje op de e (accent circonflexe)

  • On est = wij zijn/men is

  • Uitspraak: je spreekt niet alle letters die je schrijft uit!

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste vorm van être:

Elle ...
A
es
B
est
C
êtes
D
suis

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm van être:

Vous ...
A
est
B
es
C
etes
D
êtes

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm van être:

Romain et Aurelie...
A
est
B
sont
C
sommes
D
es

Slide 16 - Quiz

Wat is het verschil tussen "ils sont" en "elles sont"?
A
Er is geen verschil
B
Ils is enkelvoud, elles is meervoud
C
Ils is mannelijk, elles is vrouwelijk

Slide 17 - Quiz

Être
  • Être is een belangrijk werkwoord, omdat je er heel veel zinnen mee kan maken.

  • 8A (p. 19): we gaan 3 nog samen maken en nakijken, daarna ga je zelf aan het werk.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Être
  • 8A (3)

  • Heb je het goed gehoord? 

Slide 20 - Diapositive

Au travail !
Quoi?
Faire exercice 8BCD (p. 20)
Avec qui?
Individuellement ou avec ton voisin(e)
Besoin d'aide?
Stel je vragen aan de docent of aan elkaar.
Temps?

Résultat?
Je weet hoe je het werkwoord être moet vervoegen.
Fini? 
- Maak de grammaticaopdrachten uit het menu au choix (p. 43)
timer
1:00

Slide 21 - Diapositive

Programme
  • Objectif: na deze les ken je het werkwoord 'être (zijn)' in het Frans.
  • Nakijken devoirs - ✔
  • Être: werkwoord  vervoegen -✔
  • Faire 8 - ✔

Slide 22 - Diapositive

Le prochain cours
  • Écouter (luistervaardigheid)

  • Devoirs: 
    - Faire 8BCD (p. 20), 9, 10 (p. 21)
    -  Apprendre "Apprendre 3" (p. 37)
    - Neem je oortjes/koptelefoon mee!

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive