Extra herkansing H4 T4_3

Extra herkansing H4 T4_3
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Extra herkansing H4 T4_3

Slide 1 - Diapositive

Programma en lesdoelen
Bijspijkerles 1: opfrissen theorie Werkwoordspelling
Bijspijkerles 2: opfrissen theorie Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
Bijspijkerles 3: opfrissen theorie Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
Bijspijkerles 4: Stijlfouten woordkeus
Bijspijkerles 5: Stijlfouten Zinsbouw
Extra oefenmateriaal/video's

Lesdoelen:
- aan het einde van deze bijspijkeruren zijn jullie in staat om een voldoende te halen voor het proefwerk.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1: Werkwoordspelling

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Er klopt echter iets niet aan dit algoritme, maar wat? En wat is het effect van deze fout?

Slide 5 - Question ouverte

Opdrachten
Maak het werkboekje van Welgespeld.nl
Klaar? Maak de zelftoets Werkwoordspelling in Op Niveau

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
[119] Samenstellingen > schrijf je aan elkaar: alineaovergang, sciencefictionroman
Schrijf op wat je hoort: huiswerkbegeleiding
Moeilijk te lezen? Koppelteken: video-installatie!

  • Samenstellingen met een tussen-n: zn op -en (pannenkoek) of zn eindigend met een toonloze e (sjwa) (invalidenparkeerplaats)
  • Samenstellingen zonder tussen-n: eerste deel > geen meervoud (tarwebrood), alleen meervoud op -s en/of -en (scorekaart - groentesoep), eerste deel werkwoord/versterkend woord (huilebalk - beresterk), niet goed herkenbaar (ruggespraak), persoon/zaak waar er maar één van is (maneschijn)
  • Samenstellingen met tussen-s: schrijf een -s- wanneer je hem hoort (vissersboot, ook: vissersschuit)



Slide 7 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
[130] Twee of meer woorden die je samenvoegt, schrijf je meestal aaneen: autobandventieldopjesverkoper.




  • Samengestelde zelfstandige naamwoorden: longfunctieonderzoek (long+functie+onderzoek), ook bij hogesnelheidstrein (hoge+snelheid+s+trein)
  • Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden: alcoholvrij (alcohol+vrij)
  • Samengestelde werkwoorden: gebruikmaken, koffiezetten, vioolspelen, maar: bezwaar maken, ter beschikking stellen > raadpleeg Groene Boekje
  • Voornaamwoordelijke bijwoorden (er, daar, hier en waar): erin, daarvoor, hierdoor, waartegenover
  • Getallen tot duizend: tweeëntwintig, zesduizend, drie miljoen
  • Let op bij betekenisverschil: tenslotte vs ten slotte


Slide 8 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
[136] Leestekens = interpunctie



  • Afsluiten zin: . / ? / !
  • Punt > einde van de zin
  • Vraag > uitroepteken
  • Uitspraak of enthousiasme> uitroepteken
  • 'Heb jij nog nooit alcohol gedronken??????'
  • De komma: tussen delen van een opsomming, voor voegwoorden en voor bijzinnen, achter een aangesproken persoon, voor een tussenwerpsel (Hé,), achter een bijstelling, tussen twee gezegdes, bij een bijwoord (die, dat, wat) en om verkeerd lezen te voorkomen
  • De puntkomma: tussen twee zinnen of bij langere opsommingen
  • Dubbele punt: bij citeren, voor een opsomming
  • Aanhalingstekens: bij een citaat of om iets aan te duiden
  • Haakjes/aandachtsstreepjes: extra informatie of aandact vestigen op een woord(groep)

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
1. Ik heb vandaag een leuke dag. / Heb ik vandaag een leuke dag? / Ik heb vandaag écht een leuke dag!
2. Ik zoek een enthousiaste, ervaren collega. / Ik heb bier, wijn en Bacardi gekocht. / Rosa, geef jij me de Bacardi eens aan? / Ach, drink eens door! / Ze was brak, nadat ze gisteren te veel gedronken had, brak. / Ze was brak, want ze had te veel gedronken.
3. Ze weet dat ze niet tegen alcohol kan; de drank is haar uitvlucht.
4. Mevrouw Derksen zei: 'H4d, drink eens niet zoveel alcohol!' / Het aantal leerlingen dat alcohol drinkt in H4d, is sterk toegenomen: 20 van de 24 leerlingen drinkt.
5. Hij wilde 'stoer' doen, door alcohol te drinken.
6. Onze docent(e) drinkt nooit alcohol. / Onze docent Nederlands - in afwachting van haar herkansing - zal een fles wijn opentrekken. 

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
[124] Hoofdletter
  • Begin van de zin
  • Eigennaam: Rosa
  • Merknamen: Gucci - Guccitas
  • Godsdienstige namen: God, Allah, Bijbel
  • Feest- en gedenkdagen: Kerstmis
  • Aardrijkskundige namen: Nederland - Nederlander
  • Namen van boeken, rapporten, films, programma's

[125] Kleine letter
  • Afgeleiden van feestdagen: kerstdiner
  • Namen voor aanhangers van geloven: het christendom, een moslim

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
[126]-[128] Spellingtekens: apostrof, trema, liggend streepje
  • Apostrof: scheidingsteken, weglatingsteken, géén komma(!!!)
  • Meervoud op -a, -i, -o, -u, -y > apostrof: cavia's - cavias
  • Woorden op -y > baby - baby'tje
  • Verkleinwoorden na een afkorting > bff'je
  • Voor een achtervoegsel: vwo'er
  • Bij bezit: Rosa's boek, Max' fiets, Bens gedachten
  • Weglaten van letters > apostrof: 's avonds

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2: Samenstellingen, Aaneenschrijven, Interpunctie en Spellingtekens
  • Trema > leesproblemen bij een niet-samengesteld woord
  • Samenstelling > koppelteken
Trema geeft aan waar de nieuwe lettergreep begint: beëindigen > uitspraakproblemen
Bij sommige meervoudsvormen: fantasieën, bacteriën
-iee- en -ii- geen trema: financieel, draaiing
Samengestelde telwoorden: drieëntwintig
Woorden zonder trema > veelal leenwoorden: polaroid, paella, opticien

  • Liggend streepje (= koppelteken): bij leesproblemen in een samengesteld woord > maar nog heel vele manieren op p. 409)?
  • Weglatingsstreepje: plaats je als je een deel kunt weglaten (dames- en herenfiets; bloeddrukverhogend en -verlagend) 

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten bij de bijbehorende theorie opnieuw

Klaar? Maak extra oefenmateriaal Spelling

Klaar? Kijk video's van Arnoud Kuijpers en op Cambiumned via: https://www.cambiumned.nl/spelling/ 

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 3: Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
[120] Meervoudsvormen van zn
  • Eindigt op -en of -s
  • Soms voeg je een apostrof toe (collega - collega's)
  • Soms voeg je een trema toe (lelie - leliën)
  • Soms dubbel meervoud op -s en -en (gedachte - gedachten/gedachtes)
  • Woorden alleen in enkelvoud (water) of meervoud (financiën)
  • Latijnse vorm (neerlandicus - neerlandici)
  • Woorden op -(er)ik, -es, -et + onbeklemtoonde slotlettergreep (sjwa) (gemenerik - gemeneriken) > <gumenuhrik>


Slide 15 - Diapositive

Opdracht 3: Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
[121] Vormen van verkleinwoorden > -pje, -(e)tje, -kje, -mpje, etc.
  • Verdubbeling bij -a, -é, -o, -u, -i (café - cafeetje)
  • Woorden op medeklinker + -y > apostrof (baby - baby'tje)
  • Lastige spelling (chocola - chocolaatje; koning - koninkje; karbonade - karbonaadje)


Slide 16 - Diapositive

Opdracht 3: Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
[122] Bijvoeglijk naamwoord > zegt iets over zelfstandig naamwoord
  • Schrijf je meestal zo kort mogelijk: de aangebrande aardappels
  • Soms wel verdubbelen medeklinker, i.v.m. uitspraak (geredde skiër)
  • Voltooid deelwoord op -en (gezouten scholfilet)
  • Stoffen (zijden das)
  • Moderne bn > geen uitgang (nylon jas)
  • Bn en zn aaneengeschreven (betonnen vloer - betonvloer)
  • Na te > hele werkwoord: de te verwachten drukte


Slide 17 - Diapositive

Opdracht 3: Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
[131] Bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandig gebruik van woorden als alle(n), beide(n), sommige(n), etc.
Wat is het verschil tussen:
  • 'De makelaars verwachten allen een daling van de prijzen van woningen.' > zelfstandig voor 'de makelaars'
  • 'De vrouwen keken naar elkaar, beiden lachten.' > zelfstandig voor 'de vrouwen' 
  • 'De meeste kinderen kijken geregeld naar het Sinterklaasjournaal; slechts enkele weten niet dat er zo'n journaal is.' > zelfstandig, maar gaat over 'de meeste kinderen' en is enkelvoud, dus dan ook 'enkele' (bij meervoud enkelen)
  • 'Alle medewerkers waren aanwezig.' > niet zelfstandig gebruikt, maar bijvoeglijk, dus goed

[132] Getallen en cijfers
  • Getallen tot twintig > voluit
  • Net als tien-, honderd- en duizendtallen
  • De rest schrijf je in cijfers > vijfhonderd versus drie miljoen  



Slide 18 - Diapositive

Opdracht 3: Meervoudsvormen, Verkleinwoorden, Bijvoeglijk/zelfstandig gebruik alle(n), Afkortingen
[133] Afkortingen > veel problemen - hoofdletters? Kleine letters? Punten > raadpleeg het Groene Boekje
  • mevr., wc, KLM, prof. dr. J.P. Petersen, PvdA



Slide 19 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten bij de bijbehorende theorie opnieuw

Klaar? Maak extra oefenmateriaal Spelling

Klaar? Kijk video's van Arnoud Kuijpers en op Cambiumned via: https://www.cambiumned.nl/spelling/

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 4: Stijlfouten woordkeus
[139] Het verkeerd gebruiken van woorden
Wat is het verschil tussen:
- Kunnen/kennen
- Liggen/leggen
- Als/dan
- Hun/hen?
- Ovulatie/ovatie?

[140] Contaminatie > verhaspeling van woorden en/of uitdrukkingen
  • Optelefoneren > (opbellen en telefoneren)  / uitprinten > (uitdraaien en printen)

  • [141] Containerwoorden/vage woorden: gebruik niet te moeilijke woorden of vakjargon om iets 'chique' te laten klinken > 'Excuses uwerzijds zouden zeer welkom zijn.' > nee, 'van u'


Slide 21 - Diapositive

Opdracht 4: Stijlfouten woordkeus
[142] Barbarismen: woorden ontleend uit een andere taal (zie boek voor meer uitleg). Tip: hanteer het Nederlandse woord, maar ga niet onnodig vertalen: 'Random iets doen' > 'willekeurig'

[143] Modewoord, neologisme of archaïsme > de eerste twee zijn 'hip', maar worden liever vermeden in zakelijke teksten, tweede; verouderde woorden

Neologisme/nieuwvorming (opacriminaliteit) en verouderde vormen (deerne, amice, bakvis)
  • De lessen Nederlands zijn echt een vibe. > NEE!
  • Die docent van school is mega chill. > NEE!
  • Hoe vaart hij? > Hoe gaat het?
  • Ik moet hier echt van vomeren. > Nee; braken

Gebruik ook geen 'platte' woorden: Hij flikkerde van de trap. > Nee, hij viel


Slide 22 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten bij de bijbehorende theorie opnieuw

Klaar? Maak extra oefenmateriaal Spelling

Klaar? Kijk video's van Arnoud Kuijpers en op Cambiumned via: https://www.cambiumned.nl/stijl/

Slide 23 - Diapositive

Opdracht 5:  Stijlfouten Zinsbouw
[148] Woorden op de verkeerde plaats: houdt de vaste SVO-constructie aan; subject-verbum-object > Jan koopt bloemen. versus Bloemen koopt Jan.*

 

[149] Telegramstijl: woorden te weinig > denk aan krantenkoppen

[150] Congruentiefout: tussen het ow en de pv bestaat congruentie; ze zijn op elkaar afgestemd
  • De media maakt ons bang.*
  • De media maken ons bang. > meervoud
  • De groep leerlingen liepen daar.*
  • De groep leerlingen liep daar.


Slide 24 - Diapositive

Opdracht 5:  Stijlfouten Zinsbouw
[155] Losstaand zinsgedeelte: wanneer een deel van een zin wordt beschouwd als een aparte zin > wanneer de bijzin los komt te staan van de hoofdzin. Vermijd dit: 'Gisteren heb ik in mijn vinger gesneden met een blikje tonijn. Waardoor ik een hechting heb.'*
> 'Gisteren heb ik in mijn vinger gesneden met een blikje tonijn, waardoor ik een hechting heb.'

[156] Foutieve samentrekking: bij een samentrekking laat je een eerder genoemd woord of genoemde woordgroep weg, door overbodig herhalen te voorkomen. Een juiste samentrekking kan alleen voorkomen bij een nevenschikking. Als je samentrekt moet het deel dezelfde grammaticale functie (beide lijdend voorwerp) hebben, congrueren (zelfde getal) en hetzelfde betekenen. Is dit niet zo? Dan niet samentrekken.
Hier wordt vaak ingebroken en diverse auto's vernield.*

[157] Foutieve inversie: wanneer onderwerp en persoonsvorm foutief ruilen van plaats. […] en ga ik vanmiddag Frans doen.*



Slide 25 - Diapositive

Opdracht 5:  Stijlfouten Zinsbouw
[158] Geen symmetrie: wanneer in een opsomming de delen geen gelijke structuur hebben > 'Een verhaal bestaat meestal uit drie delen: het begin, het middenstuk en hoe het afloopt.'* > 'De afloop of het einde'

[159] Onjuist verwijzen: Je verwijst naar onzijdige woorden (het-woorden): krijgen altijd 'zijn' als bezittelijk voornaamwoord en 'het' als persoonlijk voornaamwoord
  • Mannelijke en vrouwelijke woorden (de-woorden): is ingewikkelder, tip: zoek dit op internet of leer de regels (zie het boek)
  • Meervoud: bij zaken/personen gebruik je 'ze', personen = ze/zij (ow), hen of ze (lv), hun alleen als mv, hun is nooit onderwerp(!)
  • Betrekkelijke voornaamwoorden: verwijzen naar persoon/zaak = dat, hele zin = wat, na overtreffende trap = wat, na onbepaald vnw (alles) = wat
  • Maar: het meisje die*, is fout. Tip: twijfel je over het betrekkelijk vnw, zet het woord dan voor het zelfstandig naamwoord, dan zit je altijd goed: het meisje die*, dat meisje, het meisje dat.
  • Woorden naar personen of zaken met voorzetsel: personen = aan wie/voor wie, zaken = waaraan/waarvoor
  • Voor meer informatie, check ook [159]




Slide 26 - Diapositive

Opdrachten
Maak de opdrachten bij de bijbehorende theorie opnieuw

Klaar? Maak extra oefenmateriaal Spelling

Klaar? Kijk video's van Arnoud Kuijpers en op Cambiumned via: https://www.cambiumned.nl/stijl/

Slide 27 - Diapositive

Extra oefenmateriaal

Slide 28 - Diapositive

Bekijk voor de volgende video de overige video's uit de afspeellijst van Arnoud Kuijpers!
https://youtube.com/playlist?list=PLHhHafFcp92UGJRk-ZUDFMUAarEDrxT6R&si=2K-HxQzcp7YJlUmy 

Slide 29 - Diapositive

Extra oefenmateriaal

Slide 30 - Diapositive

Extra oefenmateriaal

Slide 31 - Diapositive