Les 8: Biologische landbouw

Les 8: Biologische landbouw
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Les 8: Biologische landbouw

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
- Lesdoelen 
- Theorie biologische landbouw
- Rollenspel: Boerderij in omschakeling 
- Nabespreken
- Terugkoppelen leerdoelen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
1. Je kan beschrijven wat biologische landbouw inhoudt.
2. Je kan de wet- en regelgeving rondom biologische landbouw benoemen.
3. Je kan de stappen beschrijven die nodig zijn om over te schakelen naar biologische landbouw.
4. Je kan een plan opstellen voor de omschakeling naar biologische landbouw.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan
bij biologisch?

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan
bij duurzaamheid?

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Biologische                               Landbouw
vruchtwisseling
onbespoten 
scharrelen
natuurlijke bestrijding

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarin verschilt de biologische landbouw van de gangbare landbouw?
A
De biologische landbouw is ouderwets.
B
De biologische landbouw is gericht op natuur- en landschapsbehoud.
C
In de biologische landbouw worden geen chemische middelen gebruikt.
D
In de biologische landbouw worden antibiotica en bestrijdingsmiddelen gebruikt

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Biologische landbouw
Gewone landbouw
kunstmest
geen smaakstoffen
bestrijdingsmiddelen
hoge opbrengst
lage opbrengst
ruimte voor dieren

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De 4 principes van biologische landbouw
Gezondheid
Ecologie
Eerlijkheid
Zorg
 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de vier principes van de biologische landbouw

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wet- en regelgeving
Skal  biocontrole

Slide 12 - Diapositive

Dit keurmerk maakt duidelijk dat het product aan de volgende eisen voldoet:
Het product bestaat voor minimaal 95% uit biologische ingrediënten.
Het is duidelijk waar de ingrediënten vandaan komen.
Er is geen kunstmest gebruikt.
Er zijn geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
Er is rekening gehouden met het welzijn van de dieren.
Bij de productie zijn geen synthetische conserveringsmiddelen, geur-, kleur- en smaakstoffen toegevoegd.
Er is geen gebruik gemaakt van genetische modificatie.

Nederlands keurmerk EKO

Om dit keurmerk te krijgen moet een product voldoen aan alle eisen die gelden voor het Europese keurmerk, maar daarnaast moeten de bedrijven zich extra inspannen op het gebied van duurzaamheid. Er zijn onder andere extra voorschriften op het gebied van sociaal en eerlijk zakendoen, dierenwelzijn, biodiversiteit, energie en klimaat en een schoon erf.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het keurmerk voor biologische producten
A
B
C

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Regels voor het biologisch telen van gewassen
- Biologisch uitgang materiaal
- Teelt in de bodem
- Vrucht verwisseling
- Bemesting
- Onkruid bestrijding
- Gewasbescherming

Slide 15 - Diapositive

Biologisch uitgangsmateriaal
In de biologische teelt geldt de wettelijke verplichting om biologisch uitgangsmateriaal te gebruiken als dat voldoende beschikbaar is.


Teelt in de bodem
Biologisch telen betekent dat gewassen in de bodem geteeld moeten worden. Er zijn alleen uitzonderingen voor: gewassen die niet in de bodem geteeld kunnen worden (zoals champignons), gekiemde zaden en plantmateriaal dat inclusief groeimedium verkocht wordt.

De bodem vormt dan ook letterlijk en figuurlijk de basis van ieder biologisch bedrijf. De productiviteit van het bedrijf is in hoge mate afhankelijk van een vruchtbare bodem met een goede structuur en veel bodemleven. Teeltmaatregelen zijn er niet op gericht om een gewas voldoende voedingsstoffen te geven, maar om een bodem op te bouwen die het gewas van voldoende voeding voorziet en optimale groeivoorwaarden biedt. 


Vruchtwisseling 
Er wordt vruchtwisseling toegepast om de vruchtbaarheid en de biologische activiteit van de bodem in stand te houden of te verhogen. Ook worden hierdoor parasieten, ziekten en onkruiden bestreden. 

Voor eenjarige gewassen geldt een vruchtwisselingseis van één op twee jaar. Na een tweejarig gewas moet het volgende jaar een ander gewas worden geteeld. Voor blijvende teelten geldt de vruchtwisselingseis niet.
   

Bemesting
Biologisch produceren betekent de kringloop zoveel mogelijk sluiten. Het is dan ook belangrijk dat er zoveel mogelijk mest gebruikt wordt van biologisch gecertificeerde dieren. Hierbij mag echter niet meer dan 170 kg stikstof per hectare per jaar aan dierlijke mest gebruikt worden.

Van de stikstof die gegeven wordt moet minstens 70% afkomstig zijn van mest van biologisch gecertificeerde dieren, compost van biologisch plantaardig materiaal, groencompost van bermmaaisel en snoeiafval, biologisch plantaardige producten en bijproducten bedoeld voor bemesting, biologische pluimveemestkorrels, biologische champost of digestaat (alleen onder bepaalde voorwaarden).

Minerale stikstofhoudende meststoffen mogen in de biologische teelt niet gebruikt worden. 

Om de vruchtbaarheid van de bodem te herstellen worden er ook stikstofbindende planten en andere groenbemesters geteeld.
 

Onkruidbestrijding
Onkruid wordt voorkomen (bijv. door grond af te dekken of te zorgen voor een snel sluitend gewas) of anders mechanisch bestreden door te wieden of te schoffelen. Herbiciden zijn in de biologische landbouw niet toegestaan. Wel mag onkruid bestreden worden door vuur.
 
 
Gewasbescherming
Er wordt geprobeerd ziekten en plagen zoveel mogelijk te voorkomen door het gebruik van resistente rassen, een ruime vruchtwisseling en het aantrekken van natuurlijke vijanden. Steken er toch ziekten en plagen de kop op, dan zijn aanvullend enkele gewasbeschermingsmiddelen toegestaan.
  
 

Regels voor het biologisch houden van melkvee
- Herkomst van dieren
- Diervoeder
- Huisvesting
- Gezondheidszorg

Slide 16 - Diapositive

Herkomst dieren
De dieren komen zoveel mogelijk uit de biologische keten, dus van eigen opfok of van een ander biologisch (opfok)bedrijf. Alleen als er niet voldoende biologisch vee beschikbaar is, mogen er gangbare dieren gekocht worden. Daarvoor moet dan wel een ontheffing aangevraagd worden. 

Er wordt meestal gekozen voor robuuste rundveerassen met een goede ruwvoeropname en een langere levensduur. 

Het aantal dieren dat wordt gehouden is in evenwicht met het grondoppervlak. De mest moet gebruikt kunnen worden op het eigen land of op land van andere boeren in de streek zodat er geen mestoverschot ontstaat.
 

Diervoeder
De dieren moeten gevoerd worden met biologisch voer waarvan minimaal 60% afkomstig is van het eigen bedrijf of uit de EU.
Het voer bestaat voor minimaal 60% uit ruwvoer.

De diervoeders zijn GMO-vrij geproduceerd en mogen geen antibiotica, medicijnen en groeibevorderaars bevatten.

De zoogperiode voor kalveren is minimaal 90 dagen. In deze periode krijgen de jonge dieren bij voorkeur moedermelk. Als dit niet kan, mag er biologische melkpoeder gegeven worden. Deze melkpoeder mag geen chemisch gesynthetiseerde of plantaardige ingrediënten bevatten. Natuurlijke biest moet biologisch zijn.
 
 
Huisvesting
Stallen en weilanden zijn zo ingericht dat de dieren zich zo natuurlijk mogelijk kunnen gedragen. De dieren moeten altijd naar buiten kunnen. Alleen bij te slecht weer, te natte grond of bij ziekte mogen de dieren binnengehouden worden. 

Voor biologische stallen gelden de volgende eisen:
- Vloeren zijn vlak, maar niet glad.
- Er is voldoende daglicht.
- Er is natuurlijke ventilatie.
- 50% van het vloeroppervlak is dicht.
- Er zijn voldoende schone en droge ligruimtes, die voldoende zijn ingestrooid met strooisel van natuurlijk materiaal. 

Er gelden minimum oppervlaktes van de stallen per dier. Voor melkkoeien is dit bijvoorbeeld 6 m2 per dier.

Kalveren die ouder zijn dan 1 week worden in groepen gehouden.

Dieren vastzetten of aanbinden mag niet. Alleen als de veiligheid van een dier in het geding komt, mag een individueel dier korte tijd worden vastgezet. 


Gezondheidszorg
Er wordt geprobeerd ziekten zoveel mogelijk te voorkomen door de natuurlijke weerstand van de dieren te versterken met goede voeding, verzorging en leefomstandigheden. Preventief gebruik van reguliere geneesmiddelen en antibiotica is niet toegestaan.

Bij ziekte van de dieren worden bij voorkeur natuurlijke en homeopathische geneesmiddelen gebruikt. Alleen onder verantwoording van een dierenarts mag een regulier geneesmiddel of antibiotica gebruikt worden.

Er mogen geen hormonen gebruikt worden om de groei, productie, vruchtbaarheid of voortplanting te regelen. Alleen als een individueel dier ziek is, mogen op voorschrift van een dierenarts hormonen worden toegediend.

Kunstmatige inseminatie is toegestaan. Andere vormen van kunstmatige voortplanting, zoals embryotransplantatie of gesekst sperma, is niet toegestaan.

Routinematige ingrepen zijn verboden. Onthoornen mag alleen met een ontheffing, als de gezondheid, het welzijn of de veiligheid van het dier en/of de veiligheid van de veehouder in het geding zijn.
Hoe lang duurt de omschakeling van grasland van niet-biologisch naar biologisch?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Precisielandbouw
  • Een deel van de akker krijgt de hoeveelheid kunstmest en bestrijdingsmiddelen die het nodig heeft.
  • Minder vervuilende stoffen in het milieu.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kenmerken Biologische landbouw
  • Geen monoculturen
  • Geen kunstmest
  • Geen chemische bestrijdingsmiddelen
  • Vruchtwisseling: niet 2 jaar achter elkaar hetzelfde gewas
  • Dieren hebben ruimte om te scharrelen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pauze

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rollenspel: Boerderij in omschakeling
Wat: Een rollenspel waarbij de rollen 'Biologische Boer', 'Gangbare Boer', 'Consument', 'Overheid', 'Dierenarts',  en 'Milieuactivist' verdeeld worden
Hoe: Groepjes van 4. 
1. Elke groep een rol toe.
2. Geef elke groep tijd om zich voor te bereiden op hun rol en om hun standpunten te bespreken.
3. Voer het rollenspel uit, waarbij elke groep zijn rol speelt en onderhandelt over de beslissing om al dan niet over te schakelen naar biologische landbouw.

Hulp: Overleg eerst met elkaar, kom je er niet uit vraag de docent om hulp.
Tijd: 45 minuten
Uitkomst: Een discussie waarin jullie op elkaar reflecteren en bespreken wat de verschillende uitdagingen en voordelen zijn van het omschakelen naar biologische landbouw
Klaar: Geef een seintje aan de docent. 
timer
30:00

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreken
- Wat waren de belangrijkste argumenten voor en tegen omschakeling naar biologische landbouw?
- Hoe beïnvloedden de verschillende rollen de besluitvorming?
- Welke lessen kunnen we trekken uit dit rollenspel voor echte situaties in de landbouwsector?


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugkoppeling op lesdoelen
Vorm groepen: Verdeel jezelf in groepen van 3-4 personen.
Selecteer een fictief landbouwbedrijf: Jullie krijgen elk een fictief landbouwbedrijf toegewezen dat de omschakeling naar biologische landbouw wil maken.
Analyseer de huidige situatie: Bekijk de huidige situatie van het toegewezen landbouwbedrijf, inclusief de gewassen, bodemkwaliteit en gebruikte landbouwpraktijken.
Identificeer geschikte gewassen: Bespreek welke gewassen geschikt zijn voor biologische landbouw op basis van factoren zoals bodemtype, klimaat en marktvraag.
Stel een bodembeheerplan op: Ontwikkel een plan voor bodembeheer dat gericht is op het behouden en verbeteren van de bodemkwaliteit zonder synthetische chemicaliën.
Plan investeringen: Bespreek welke investeringen nodig zijn voor de omschakeling naar biologische landbouw, zoals apparatuur, certificering en training van personeel.

Ligt jullie plan toe aan de klas!

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vonden jullie van de les?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions