Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Basisstof 3 Landbouw in Nederland
Mens en milieu
Slide 1 - Diapositive
Doelstelling
Je kunt de kenmerken noemen van de gangbare landbouw en je kent vormen van landbouw waarbij minder stoffen worden toegevoegd aan het milieu
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Manieren van Landbouw
Akkerbouw; verbouwen van planten (gewassen)
Tuinbouw; verbouwen van planten (gewassen)
Veeteelt; het houden van landbouwhuisdieren voor vlees en melk
Slide 4 - Diapositive
Gangbare Akkerbouw
Monoculturen: op een grote akker wordt 1 soort gewas verbouwd
Gebruik van bestrijdingsmiddelen, omdat er veel van 1 soort gras is is er een grote kans op ziekten en plagen
Slide 5 - Diapositive
Gangbare Akkerbouw
Uitputting bodem, veel gebruik van kunstmest
Mineralenboekhouding, de boeren moeten bijhouden welke mineralen er in het milieu terecht komen.
Slide 6 - Diapositive
Precisie Landbouw
Nieuwe ontwikkeling in de landbouw.
Elk deel van de akker krijgt de hoeveelheid kunstmest en bestrijdingsmiddelen die het nodig heeft.
Door meetapparatuur weet de boer wat de akker nodig heeft
Er wordt niet onnodig bemest/bestreden
Slide 7 - Diapositive
Intensieve veehouderij
Bedrijven met veel dieren en weinig grond, effectieve productie dus een lage prijs
Veel bedrijven hebben een mestoverschot.
Slide 8 - Diapositive
Intensieve veehouderij
Er wordt niet altijd rekening gehouden met het welzijn van dieren.
De dieren produceren het broeikasgas methaan. --> draagt bij aan de opwarming van de aarde.
Slide 9 - Diapositive
Gangbare Tuinbouw
Tuinbouw in de open grond is het verbouwen van gewassen in de buitenlucht.
Slide 10 - Diapositive
Gangbare tuinbouw
Glastuinbouw
omstandigheden zijn optimaal
hele jaar door oogsten
steeds meer gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen
energiezuiniger
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Biologische landbouw
Kleinschalige vorm van landbouw
Geen chemische bestrijdingsmiddelen, alleen biologische.
Dieren hebben alle ruimte
Slide 13 - Diapositive
Is veeteelt een soort akkerbouw?
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
wat is een nadeel van intensieve veeteeltbedrijven?
A
mestoverschot
B
producten zijn duur
C
bedrijven leveren weinig producten
D
versterking van broeikaseffect
Slide 15 - Quiz
De planten in de akkerbouw en tuinbouw noem je voedingsgewassen
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
In welke vorm van akkerbouw raakt de bodem het snelst uitgeput?
A
Monocultuur
B
Biologische tuinbouw
C
Glastuinbouw
Slide 17 - Quiz
Bij welk onderdeel van landbouw hoort het begrip landbouwhuisdieren?
A
akkerbouw
B
veeteelt
C
tuinbouw
Slide 18 - Quiz
Hoe noem je de productie van melk, vlees en eieren ook wel?
A
Akkerbouw
B
Veeteelt
C
Tuinbouw
Slide 19 - Quiz
Waarom vindt veel tuinbouw in Nederland in kassen plaats?
A
Omdat in kassen kan worden gezorgd voor zo goed mogelijke omstandigheden voor de groei van planten
B
Omdat het verbouwen van producten in kassen weinig energie kost
C
Omdat de planten niet buiten in de volle grond kunnen groeien
Slide 20 - Quiz
Hier staan twee beweringen over biologische landbouw. 1 Biologische landbouw is beter voor het milieu dan de gangbare landbouw. 2 In de biologische landbouw is veel aandacht voor het welzijn van dieren.
Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Bewering 1 is juist
B
Bewering 2 is juist
C
Beide beweringen zijn juist
D
Beide beweringen zijn onjuist
Slide 21 - Quiz
Biologische landbouw heeft als voordeel dat het milieu wordt bespaard.