Les 35 - Taal in je hoofd

Les 35 - Taal in je hoofd
Lesdoelen: 

- je leert over de taalverwerving van een kind en de typische taalfouten

- je leert over de rol van het taalgedrag van volwassenen in de taalontwikkeling van een kind

- je leert over communicatieproblemen bij ouderen met dementie 

- je leert over meertaligheid

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 6

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Les 35 - Taal in je hoofd
Lesdoelen: 

- je leert over de taalverwerving van een kind en de typische taalfouten

- je leert over de rol van het taalgedrag van volwassenen in de taalontwikkeling van een kind

- je leert over communicatieproblemen bij ouderen met dementie 

- je leert over meertaligheid

Slide 1 - Diapositive

Wat was jullie eerste woordje?

Slide 2 - Question ouverte

Een vroege taalontwikkeling is een voorbode van hoge intelligentie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Hoe meer ouders tegen hun kind praten, hoe sneller het taal verwerft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

1. Voortalige periode
0-1 jaar

  • fonologie (experimenteren met klanken) 
  • brabbelfase

Slide 5 - Diapositive

2. Vroegtalige periode
1-2,5 jaar

  • woorden herkennen + zelf vormen
  • opbouwen woordenlijst
  • eenvoudige zinnen
  • vereenvoudiging

Slide 6 - Diapositive

2. Vroegtalige periode
Vereenvoudiging


  • Verkorten: onbeklemtoonde lettergrepen of letters uit clusters  (sch, br, str) vallen weg. 
  • Vb: wot (wortelen), baaf (braaf) 

  • Herhaling beklemtoonde lettergreep of reduplicatie 
  • Vb: bobo (boterham) 

  • Gelijkgeschakelde medeklinkers / assimilatie
  • Vb.: banaan -> nanaan

Slide 7 - Diapositive

3. Differentiatiefase
2,5-5 j

  • Verbanden leggen tussen woorden
  • Uitbreiden woordenschat
  • Principe van de analogie toepassen
Vb.: fietste, gefietst -> werkte, gewerkt
! Overgeneralisatie
Vb.: *slaapte

Slide 8 - Diapositive

3. Differentiatiefase
2,5-5 j


  • Contaminatie; vb. strietje
  • Associatie; vb. appelsiensoep voor tomatensoep -> Taalcreatief (vb. een staanboot i.p.v. surfplank)
  • Woord vervangen door woord dat vertrouwder is; vb. kiwi's voor kieuwen

Slide 9 - Diapositive

4. Voltooiingsfase
5-9 j

  • Overgeneralisaties verdwijnen
  • Klanken moedertaal goed uitgesproken



Slide 10 - Diapositive

In welke fase treedt het voorbeeld op?

tatata
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 11 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

waar melk?
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 12 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

nanaan
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 13 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

bal
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 14 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

spetti (i.p.v. spaghetti)
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 15 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

mama helpte daarmee
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 16 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

gugugu
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 17 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

vrienderen
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 18 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

eenenhonderd
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 19 - Quiz

In welke fase treedt het voorbeeld op?

staanboot (i.p.v. surfplank)
A
Voortalige fase
B
Vroegtalige fase
C
Differentiatiefase
D
Voltooiingsfase

Slide 20 - Quiz

Kritische noot
Begint taal bij de geboorte?
 
Bekijk de volgende video en noteer welke bevindingen over taalverwerving je nog kan toevoegen.  

Slide 21 - Diapositive

3

Slide 22 - Vidéo

00:45
Wanneer begint het leren van je moedertaal?
A
Meteen na de conceptie
B
Vanaf 26 weken zwangerschap
C
Meteen na de geboorte
D
Vanaf 3 weken na de geboorte

Slide 23 - Quiz

01:19
Wat hoort een ongeboren baby waardoor hij de taal leert?
A
De stem van zijn moeder
B
Omgevingsgeluiden
C
Het ritme van de taal
D
Klanken

Slide 24 - Quiz

02:33
Wat hoort niet bij child directed speech?
A
langzamer spreken
B
herhalingen
C
wijzen
D
snelle berekeningen in de hersenen

Slide 25 - Quiz

Bron: https://www.ted.com/talks/patricia_kuhl_the_linguistic_genius_of_babies#t-68579

Slide 26 - Diapositive

Rol van volwassenen
Volwassenen praten vaak anders tegen een baby of een peuter dan tegen grotere kinderen of andere volwassenen. 

Zoek in de video typische kenmerken hiervan. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Wat is het onderwerp van de reportage? (oef. 5 WB p. 279)

Slide 29 - Question ouverte

Geef een typisch kenmerk van de manier waarop volwassenen tegen baby's praten

Slide 30 - Question ouverte

Rol van volwassenen
 Kenmerken: 
  • Vraag stellen + zelf beantwoorden: een kind kan nog niet antwoorden met taal
  • Zelfstandig naamwoord + doen: een kind vervoegt nog geen werkwoorden
  • Praten met een hogere stem: een kind heeft een hoge stem
  • Onomatopeeën: het kind onthoudt sneller 'vroem' dan 'auto'
  • Herhaling: bevorderen reproductie

Slide 31 - Diapositive

Wanneer begint het leren van je moedertaal?
A
direct na de conceptie
B
na ongeveer 26 weken in de baarmoeder
C
direct na de geboorte
D
vanaf de derde week na de geboorte

Slide 32 - Quiz

Wat hoort een ongeboren baby waardoor hij/zij de taal leert?
A
de stem van zijn/haar moeder
B
omgevingsgeluiden
C
het ritme van de taal
D
spraakklanken

Slide 33 - Quiz

Baby's horen
  • ritme
  • veelvoorkomende spraakklanken

Slide 34 - Diapositive

Wat hoort NIET bij child directed speech?
A
langzamer spreken
B
snelle berekeningen in de hersenen
C
veel herhalen
D
wijzen

Slide 35 - Quiz