Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Rekonomie - les 7
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Vergroten van de economische rekenvaardigheden
> Berekenen totale opbrengst
> Berekenen totale kosten
> Berekenen totale winst
Slide 2 - Diapositive
Terugblik
Huiswerk check:
Alle leerlijnen: maken 3.13 t/m 3.17
Slide 3 - Diapositive
Schaarste dwingt tot keuze. Als iemand voor iets kiest, offert hij de waarde van de alternatieven, de andere mogelijkheden op.
Opofferingskosten zijn de opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.
Zelfstandig nakijken van de opdrachten die je vorige les hebt gemaakt, d.m.v. het nakijkblad.
Als je niet begrijpt wat je verkeerd hebt gedaan, even aangeven, dan kom ik bij je langs.
Slide 4 - Diapositive
Opbrengst/ omzet
Al het geld wat je onderneming opbrengt.
Totale omzet =
verkoopprijs x afzet
TO = p x q
Slide 5 - Diapositive
Gegeven: TO = 8q (q in stuks) Hoe hoog is de verkoopprijs?
Slide 6 - Question ouverte
Gegeven: TO = 8q (q in stuks) Bereken de omzet als er 63.400 producten verkocht worden.
Slide 7 - Question ouverte
Gegeven: TO = 8q (q in stuks) Bereken hoeveel producten dit bedrijf moet verkopen om een omzet van €500.000,- te behalen.
Slide 8 - Question ouverte
Kosten
Totale kosten = totale (gemiddelde) variabele kosten + totale constante kosten
TK = TVK + TCK
Slide 9 - Diapositive
Gegeven: TK= 14q + 235.000 (TK in €, q in stuks) Hoe groot zijn de gemiddelde variabele kosten?
Slide 10 - Question ouverte
Gegeven: TK= 14q + 235.000 (TK in €, q in stuks) Met hoeveel euro nemen de totale kosten toe als er één product meer wordt geproduceerd?
Slide 11 - Question ouverte
Gegeven: TK= 14q + 235.000 (TK in €, q in stuks) Hoe groot zijn de constante kosten?
Slide 12 - Question ouverte
Gegeven: TK= 14q + 235.000 (TK in €, q in stuks) Bereken de totale kosten bij een productie van 100.000 stuks.
Slide 13 - Question ouverte
Winst / verlies
Alles wat overblijft na aftrek van alle kosten.
Totale winst = totale opbrengst - totale kosten
TW = TO - TK
Slide 14 - Diapositive
Een bedrijf maakt jaarlijks 450.000 producten die tegen een prijs van €15 verkocht worden. De kostenfunctie van het bedrijf luidt: TK = 5q + 1.775.000 Bereken de totale opbrengst.
Slide 15 - Question ouverte
Een bedrijf maakt jaarlijks 450.000 producten die tegen een prijs van €15 verkocht worden. De kostenfunctie van het bedrijf luidt: TK = 5q + 1.775.000 Bereken de totale kosten.
Slide 16 - Question ouverte
TO = 6.750.000 TK = 4.025.000
Bereken de totale winst
Slide 17 - Question ouverte
Zelfstandig werken
Basis: 4.1 + 4.5
Intensief: 4.1 + 4.5
Plus: 4.1 + 4.5
Slide 18 - Diapositive
Evaluatie
Weten jullie het nog?
Slide 19 - Diapositive
Omzet : afzet =
A
brutowinst
B
nettowinst
C
verkoopprijs
D
inkoopwaarde
Slide 20 - Quiz
Zijn onderstaande kosten variabele kosten of vaste kosten?
huur gebouw
A
variabele kosten
B
vaste kosten
Slide 21 - Quiz
Loonkosten zijn:
A
variabele kosten
B
vaste kosten
Slide 22 - Quiz
Hoe komt het dat de kostprijs van een product daalt, als de totale productie toeneemt?
A
omdat de variabele kosten verdeeld worden over meer producten
B
omdat de vaste kosten
verdeeld worden over meer producten