Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Spelling
Uitleg: Aan elkaar of los?
Slide 1 - Diapositive
Tot nu toe gedaan
Werkwoordspelling
Interpunctie
Hoofdletters
Meervoudsvorming
Tussenklanken in samenstellingen
Verkleinwoorden
Slide 2 - Diapositive
Woorden los of aan elkaar?
Het gebruik van het liggend streepje
Slide 3 - Diapositive
Wanneer aan elkaar (blz. 265):
Woorden schrijf je aan elkaar bij:
Samenstellingen van twee of drie woorden: bagagedrager, fietspomp
Samenstellingen van woorden die vaak met elkaar voorkomen: lesgeven, koffiedrinken,
Getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: drieëntwintig, achthonderdtien, twintigduizend. Maar: drie miljoen, vijf miljard.
Combinaties van voorzetsels en/of bijwoorden: voorin, dichtbij
Voornaamwoordelijke bijwoorden die bestaan uit er, hier, daar, waar + vz: eronderdoor, hiertegenover, daarover, waarheen, waarbij.
LET OP: is het voorzetsel onderdeel van een werkwoord of hoort het bij een zelfstandig naamwoord dan schrijf je het voorzetsel los.(Lees de theorie in het boek!)
Slide 4 - Diapositive
Welk woord is juist gespeld?
A
Rode bessenjam
B
Spoedeisendehulp
C
Lange afstandsloper
D
Goedgehumeurd
Slide 5 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
viool spelen
B
bagage drager
C
erbovenop
D
achthonderd tien
Slide 6 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
erop uittrekken
B
erop uit trekken
C
er opuittrekken
D
eropuit trekken
Slide 7 - Quiz
Welk woord is juist gespeld? (roest+vrij+stalen+pannen)
A
roest vrijstalenpannen
B
roestvrij stalenpannen
C
roestvrijstalen pannen
D
roest vrijstalenpannen
Slide 8 - Quiz
Welk woord is juist gespeld?
A
korte termijnplanning
B
korte termijn planning
C
kortetermijnplanning
D
kortetermijn planning
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste spelling: Mijn fiets stond.... (meerdere antwoorden)
A
Dichtbij
B
Dichtbij de kerk
C
Dicht bij
D
Dicht bij de kerk
Slide 10 - Quiz
Liggend streepje (blz. 266-268)
Als koppelteken: Bij (uitspraak)problemen in een samenstellingen
Als weglatingsteken: je laat een (gedeelte) van een woord weg en vervangt het door een liggend streepje
Als afbreekteken: aan het eind van de zin, tussen twee lettergrepen.
Slide 11 - Diapositive
Liggend streepje- koppelteken (1)
Bij klinkerbotsing:
autoongeluk => auto-ongeluk
naapen => na-apen
zeeeend => zee-eend
Bij samenstellingen met letters, cijfers en andere tekens en samenstellingen met Sint of St.:
NS-personeel, 06-nummer, %-teken, Sint-Pancras
Slide 12 - Diapositive
Liggend streepje - koppelteken (2)
In combinaties met de voorvoegsels adjunct-, aspirant-,ex-, interim-, niet-, non-, oud-.
Ex-vrouw, aspirant-lid, non-response
bij de volledige naam van gehuwde vrouwen:
Voorbeeld: Mevrouw Smit-De Boer
bij gelijkwaardige delen zoals combinaties van titels en beroepen:
minister-president, chef-kok, PSV-Ajax
Slide 13 - Diapositive
Liggend streepje - koppelteken (3)
Voor een hoofdletter
oer-Hollands, de commissie-Van Dam, on-Amerikaans
Bij aardrijkskundige delen of woorden daarvan afgeleid
Noord-Holland, de Zuid-Limburgse docent
In woordgroepen die anders onoverzichtelijk worden, ook meerdere streepjes:
Zet een streepje op de plaats waar een deel van het woord is weggelaten: voor- en achterdeuren, binnen- en buitenland, douche-, garage- en keukenraam;
Als je een heel woord weglaat, gebruik je het weglatings-streepje niet: oude boeken en nieuwe boekenwordtoude en nieuwe boeken;
Worden van losse woorden en een samenstelling gecombineerd dan noteer je alleen een weglatingsstreepje bij de samenstelling. Laurierdrop en zoute drop wordt laurier- en zoute drop.
Slide 18 - Diapositive
Liggend streepje - afbreekteken
Je breekt een woord af:
als het niet meer op de regel past;
tussen twee lettergrepen.
Het is raar, maar in onze woonkamer staan twee dezelfde ban-
ken.
Ik houd van tomaten-
soep.
Slide 19 - Diapositive
Kies de juiste spelling
A
vwo- en havo-leerlingen
B
vwo- en havoleerlingen
C
vwo leerlingen en havo leerlingen
D
vwo en havo-leerlingen
Slide 20 - Quiz
Kies de juiste spelling.
A
oude- en nieuwe wegen
B
Keel, neus en oorarts
C
autoin- en verkopers
D
carnavalsfeesten en - optochten
Slide 21 - Quiz
Welk woord is juist afgebroken? (Meerdere antwoorden juist)
A
ban-gste
B
konin-gin
C
koning-in
D
bang-ste
Slide 22 - Quiz
Weglatingsstreepje
Bij de volgende opdrachten spel je de woorden correct: schrijf aan elkaar wat aan elkaar moet en gebruik waar dat kan een weglatingsteken.
vb.: dorps straten en dorps pleinen --> dorpsstraten en -pleinen
Slide 23 - Diapositive
baby voeding en peuter voeding
Slide 24 - Question ouverte
televisie films en televisie documentaires
Slide 25 - Question ouverte
hoog opgeleide werknemers en laag opgeleide werknemers
Slide 26 - Question ouverte
Aan de slag!
Kijk de gemaakte opdrachten na, vraag een antwoordenboek.