4.1 Indeling van de levende natuur

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

4.1 Indeling van de levende natuur 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
 Ik kan het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.
Ik kan het verschil uitleggen tussen anorganische en organische stoffen
Ik kan het verschil uitleggen tussen autotrofe en heterotrofe organismen
Ik kan uitleggen hoe de naamgeving van een organisme is opgebouwd
 


Slide 4 - Diapositive

Maak in je schrift.... overleg daarna met je buur!
Teken op een A4 een verticale tijdbalk van 23 cm breed. Noteer bovenaan 0 en onderaan 4600 mjg (4600 miljoen jaar geleden). Geef op de juiste plaatsen aan: 500 mjg, 1000 mjg, enzovoort.
Noteer op de juiste plaats langs de tijdlijn het ontstaan van: aarde – eencelligen – landdieren – meercelligen – mensachtigen – zoogdieren en vogels.
Gebruik gegevens uit de tekst, afb. 1 en BiNaS tabel 94A.

Slide 5 - Diapositive

Leven op aarde
Aarde bestaat +/- 4,6 miljard jaar (MJG).
670 mln jaar geleden: eerste eencelligen

Ontwikkeling levensvormen heeft geleid tot grote biodiversiteit.

Taxonomie houdt zich bezig met systematisch orderen van organismen op basis van uiterlijke overeenkomsten en moleculaire gelijkenis.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

o

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Evolutie

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Ezelsbruggetje:
Dr. SK OF GS

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Binaire naamgeving
  • Soorten hebben twee namen: een geslachtsnaam en een soortaanduiding
  • Mens: Homo sapiens
  • Madeliefje: Bellis perennis 

Slide 15 - Diapositive

Organisch of Anorganisch?
Eiwitten
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 16 - Quiz

Organisch of Anorganisch?
Nitraat
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 17 - Quiz

Welke groep is de volgende groep in het rijtje van de indeling van groepen?

Domeinen > Rijken > Stammen > Klassen > Orden > ..............
A
Soort
B
Geslacht
C
Familie
D
Ras

Slide 18 - Quiz

Organisch of anorganisch
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 19 - Quiz

Welk celonderdeel komt het minst voor bij de verschillende domeinen/rijken?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrel
C
Celkern
D
Vacuole

Slide 20 - Quiz

Zijn plaagorganismen autotroof of heterotroof?
A
heterotroof, behalve onkruid
B
autotroof, behalve onkruid
C
heterotroof, behalve schimmels
D
autotroof, behalve schimmels

Slide 21 - Quiz

Een autotroof organisme kan
A
Zelfvoedend zijn
B
Kan uit organische stoffen organische stoffen maken
C
Kan uit anorganische stoffen organische stoffen maken
D
Anders voedend zijn

Slide 22 - Quiz

wetenschappelijke naam = twee delig =
A
Soortnaam + geslachtsaanduiding
B
Geslachtsnaam + soortnaam
C
Geslachtsnaam + soortaanduiding
D
Soortaanduiding + geslachtsnaam

Slide 23 - Quiz

Is dit een organische
of anorganische stof?
A
Organische
B
Anorganisch

Slide 24 - Quiz

Zijn de eukaryoten hier een domein of rijk?
A
Domein
B
Rijk

Slide 25 - Quiz

De soortaanduiding van de plant Ranunculus arvensis is...
A
Ranunculus
B
arvensis

Slide 26 - Quiz

Drie organismen zijn: Salvia splendens, Betta splendens en Betta pallifina.
Welke twee organismen zijn het meest verwant?
A
Salvia splendens en Betta splendens
B
Betta splendens en Betta pallifina
C
Salvia splendens en Betta pallifina

Slide 27 - Quiz

De zeeslak Elysia chlorotica kan zichzelf van voedsel voorzien zonder andere organismen te eten.
De zeeslak zuigt de eerste 2 weken van zijn leven algen leeg. Hij neemt de bladgroenkorrels op die nodig zijn voor fotosynthese. De bladgroenkorrels blijven het hele leven van de slak functioneren.

Leg uit waardoor de zeeslak van afbeelding 6 moeilijk is in te delen volgens de gangbare indelingscriteria.

Slide 28 - Question ouverte

Sciurus vulgaris en Scurius carolinensis zijn beiden eekhoorns.
a. Behoren ze tot dezelfde soort?
b. wat geeft de eerste naam aan?
A
ja; geslachtsnaam
B
nee; geslachtsnaam
C
ja; soortaanduiding
D
nee; soortaanduiding

Slide 29 - Quiz