3M grammatica blok 4

Grammatica blok 4
Pak je lesboek erbij.
1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica blok 4
Pak je lesboek erbij.

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
In deze les herhaal je zinsontleden.
Je herhaalt wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Je leert wat een hoofdzin en een bijzin is.
Je leert wat de nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden zijn.

Slide 2 - Diapositive

WWG
OND
LV
MV
BWB
leden
haar
leent
bibliotheek
De
uit.
e-books
veel
ook
tegenwoordig

Slide 3 - Question de remorquage

WWG
OND
LV
MV
BWB
tandpasta
de
mij
jij
Wil
aangeven?
even

Slide 4 - Question de remorquage

WWG
OND
LV
MV
BWB
toets
onze
had
docent
De
nagekeken.
snel

Slide 5 - Question de remorquage

WWG
OND
LV
MV
BWB
met
carrière
lange
een
Na
voetballer
de
kondigde
doelpunten
prachtige
zijn
afscheid
aan.

Slide 6 - Question de remorquage

WWG
OND
LV
MV
BWB
dat
is
week
volgende
Vanaf
te
weer
reuma
tegen
medicijn
verkrijgen.

Slide 7 - Question de remorquage

WWG
OND
LV
MV
BWB
kwam
file
flinke
een
Ondanks
op
tijd
op
oom
mijn
het
vliegveld
aan.

Slide 8 - Question de remorquage

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen heeft de volgende zin?
Na een lange carrière met prachtige doelpunten kondigde de voetballer zijn afscheid aan.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen heeft de volgende zin?
Vanaf volgende week is dat medicijn tegen reuma weer te verkrijgen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke bepalingen heeft de volgende zin?
De docent had onze toets deze keer snel nagekeken.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Lees het eerste gele blokje op blz. 190.

Slide 12 - Diapositive

Is de onderstaande zin enkelvoudig of samengesteld?
Mijn broertje mag niet gamen als hij er te veel om zeurt.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 13 - Quiz

Uitleg hoofdzin en bijzin
Bekijk de video's op de volgende twee dia's.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Slide 16 - Vidéo

Uitleg hoofdzin en bijzin
Lees het onderste gele blokje op blz. 190

Slide 17 - Diapositive

Uitleg hoofdzin en bijzin
Een samengestelde zin kan op drie manieren voorkomen:
- twee hoofdzinnen
- een hoofdzin en een bijzin
- een bijzin en een hoofdzin
In een hoofdzin staan het onderwerp en de persoonsvorm naast elkaar. In een bijzin niet.

Slide 18 - Diapositive

Leroy zakte door het ijs, omdat het ijs nog te dun was
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 19 - Quiz

Ik ga met mijn ouders een dagje weg, als ik een goed rapport heb.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 20 - Quiz

Shalisa stond nog op het perron, terwijl wij al in de trein zaten.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 21 - Quiz

Schrijf de hoofdzin over.
Mijn vader rijdt altijd heel rustig, zodat mijn zusje niet misselijk wordt.

Slide 22 - Question ouverte

Als ik volgend jaar een scooter heb, ben ik veel sneller op school.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 23 - Quiz

De wedstijd werd verlengd, omdat de stand na negentig minuten nog 0-0 was.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 24 - Quiz

Toen ik een kleuter was, ben ik een keer van huis weggelopen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 25 - Quiz

Ik vind die film heel goed, hoewel het einde een beetje voorspelbaar is.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 26 - Quiz

Als je geen gehoorschade wilt oplopen, moet je bij een concert oordoppen indoen.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 27 - Quiz

Welk woord plakt de twee zinnen aan elkaar?
Dat medicijn smaakte vies, maar het werkt heel goed.

Slide 28 - Question ouverte

Welk woord plakt de twee zinnen aan elkaar?
Er zijn twee rijstroken afgesloten, omdat er een ongeluk is gebeurd.

Slide 29 - Question ouverte

Uitleg voegwoorden
Lees de gele tekst op blz. 193.

Slide 30 - Diapositive

Wat zijn de 4 nevenschikkende voegwoorden?

Slide 31 - Carte mentale

Schrijf 8 onderschikkende voegwoorden op.

Slide 32 - Carte mentale

Schrijf het voegwoord op.
Aliyah is allergisch voor koemelk, maar ze mag wel sojamelk drinken.

Slide 33 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
De brandweer ging het gebouw niet binnen, omdat er instortingsgevaar was.

Slide 34 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Het werd een heel gezellig feest, hoewel er niet veel mensen waren.

Slide 35 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Op dat terrein komen huizen of er wordt een supermarkt gebouwd.

Slide 36 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Het optreden van die zangeres ging niet door, want ze had een keelontsteking.

Slide 37 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Ons zomerkamp duurt toen dagen en je kunt al mee vanaf 150 euro.

Slide 38 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Het handbalteam bedankte de supporters toen de wedstrijd afgelopen was.

Slide 39 - Question ouverte

Schrijf het voegwoord op.
Malika weet nog niet of ze vanavond naar de voetbaltraining gaat.

Slide 40 - Question ouverte

Noteer het voegwoorden en geef aan of het om een nevenschikkend of onderschikkend voegwoord gaat.

15. De onderzoekers waren verrast, want sommige bacteriën komen hier normaal niet voor.

Slide 41 - Question ouverte

Noteer het voegwoorden en geef aan of het om een nevenschikkend of onderschikkend voegwoord gaat.

13. Tessa vindt het fijn dat ze volgend weekend met haar familie kan doorbrengen.

Slide 42 - Question ouverte

Noteer het voegwoorden en geef aan of het om een nevenschikkend of onderschikkend voegwoord gaat.

14. De man was op de terugweg van zijn rijexamen, toen de politie hem verplichtte te stoppen.

Slide 43 - Question ouverte