Unité 3: voca, mettre, bijvoeglijk naamwoord II

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive


Lesdoelen -> Aan het eind van de les:
  • heb je met het vocabulaire geoefend
  • ken je de dagen van de week
  • kun je het werkwoord mettre vervoegen
  • weet je hoe het zit met het bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 2 - Diapositive

Waar staat 'van hout'?
A
en plastique
B
en métal
C
en bois
D
en papier

Slide 3 - Quiz

Waar staat 'de mond'?
A
la bouche
B
la peau
C
la vie
D
les yeux

Slide 4 - Quiz

Waar staat 'het ding'?
A
l'objet
B
la fin
C
la forme
D
le truc

Slide 5 - Quiz

vendredi
A
woensdag
B
donderdag
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 6 - Quiz

dinsdag
A
mercredi
B
mardi
C
samedi
D
lundi

Slide 7 - Quiz

dimanche
A
zondag
B
dinsdag
C
woensdag
D
donderdag

Slide 8 - Quiz

donderdag
A
mardi
B
lundi
C
samedi
D
jeudi

Slide 9 - Quiz

timer
0:45
'mettre' betekent ...

Slide 10 - Carte mentale

Vul de juiste vorm in van 'mettre'.

Je ne ... pas le pantolon vert.
A
ai mis
B
metts
C
mets
D
met

Slide 11 - Quiz

(Hij zet) ... les nouvelles chaises dans
l'appartement.

Slide 12 - Question ouverte

Elles ... (trekken aan) toujours des jupes.

Slide 13 - Question ouverte

Sleep de juiste vorm van mettre naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
je
tu
mettons
mettent
mets
mettez
met

Slide 14 - Question de remorquage

Passé composé van het werkwoord mettre:
juiste vorm van avoir + mis
Vrai
Faux

Slide 15 - Sondage

Vertaal: wij hebben gelegd

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Geef een voorbeeld!
timer
0:45

Slide 17 - Question ouverte

Wat is GEEN bnw?
A
lourd
B
légère
C
malheureux
D
décider

Slide 18 - Quiz

Wat is GEEN bnw?
A
car
B
timide
C
mauvais
D
amusant

Slide 19 - Quiz

Wat is GEEN bnw?
A
compliqué
B
rond
C
stupide
D
la forme

Slide 20 - Quiz

Waar moet je in het Frans op letten als je een bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
1. de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
(mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud, meervoud)
2. ...

Slide 21 - Diapositive

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
belle
beau
belles
jolis
lourd
nouvelle
nuls
mauvaises
ronde
amusant
intéressantes
mignons

Slide 22 - Question de remorquage

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Diapositive

Het bnw krijgt geen extra ...
  • -e bij vrouwelijk enkelvoud als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e
    jaune > une robe jaune
  • -s bij mannelijk meervoud als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s
    néerlandais > deux élèves néerlandais
  • -s bij mannelijk meervoud als het mannelijk enkelvoud eindigt op een -x
    vieux > j'aime les vieux films

Slide 24 - Diapositive

Als het bnw mannelijk enkelvoud eindigt op ...

  • -x, eindigt de vrouwelijke vorm op -se
    heureux - heureuse
    jaloux - jalouse 
     
  • -f, eindigt de vrouwelijke vorm op -ve
    sportif - sportive
    intensif - intensive 

Slide 25 - Diapositive

Bijzondere vormen van het bnw

vieux (vieil) - vieille - vieux - vieilles
nouveau (nouvel) - nouvelle - nouveaux - nouvelles
beau (bel) - belle - beaux - belles
bon - bonne - bons - bonnes
blanc - blanche - blancs - blanches
fou - folle - fous - folles
long - longue - longs - longues
gros - grosse - gros - grosses

Slide 26 - Diapositive

Als het bnw mannelijk enkelvoud eindigt op

  • -eau, komt er geen -s maar een -x achter bij mannelijk meervoud
    beau - beaux
    nouveau - nouveaux

  • -al, eindigt het mannelijk meervoud op -aux
    international - internationaux 
    régional - régionaux 

Slide 27 - Diapositive

Waar moet je in het Frans op letten bij een bijvoeglijk naamwoord?
1. ...
2. de plek van het bijvoeglijk naamwoord 
(voor of achter het zelfstandig naamwoord)

Slide 28 - Diapositive

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Je porte un jean bleu.
A
VOOR het znw
B
ACHTER het znw

Slide 29 - Quiz

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Louise est une fille française.
A
VOOR het znw
B
ACHTER het znw

Slide 30 - Quiz

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Intouchables est un film amusant.
A
VOOR het znw
B
ACHTER het znw

Slide 31 - Quiz

Wat is de plek van het bnw in de volgende zin?

Il a un petit frère.
A
VOOR het znw
B
ACHTER het znw

Slide 32 - Quiz

Hoofdregel: het bnw staat in het Frans ACHTER het znw 
un film amusant 
une voiture noire 
deux filles anglaises

Uitzonderingen: deze bnw staan VOOR het znw 
beau - bon - joli
grand - long - petit
jeune - vieux - nouveau
gros - mauvais - haut               (rijmpje uit je hoofd leren!)

Slide 33 - Diapositive

Lesdoelen -> Aan het eind van de les:
  • heb je met het vocabulaire geoefend
  • ken je de dagen van de week
  • kun je het werkwoord mettre vervoegen
  • weet je hoe het zit met het bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Slide 34 - Diapositive

Verder oefenen...
  • vocabulaire > appr. 1 + 2 herhalen + appr. 4 leren
  • dagen van de week > blijven herhalen!
  • ww mettre > appr 3 herhalen (+ ex. 8F en 8G (p. 124) maken)
  • bnw > maken ex. 16A, 16B (p. 101) (+ ex. 16F (p. 126))

(rood = huiswerk)

Slide 35 - Diapositive