2V tekstverbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lezen H4-5-6

Oefenen 

Instructies

Meedoen is aanwezigheid!

Think before you ink....

stof:

hoofdzaken en bijzaken

kernzinnen, hoofdgedachte en onderwerp

signaalwoorden, tekstverbanden

mening, argument en conclusie.

Lay-out

Wat moet ik kennen en kunnen?

Alle theorie in de groene vakken van de lesmethode. 

( toegevend: Je laat de andere kant van de zaak zien)

Tekstverbanden:

Concluderend verband

Redengevend verband

Oorzakelijk verband

Samenvattend verband

Toegevend verband

Voorwaardelijk verband

Doel-middelverband

Vergelijkend verband

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de ...

1. Kernzin
2. Bijzaak
3. Hoofdzaak
4. Samenvatting

De hoofdzaak van een alinea staat vaak in de ...

1. Voorkeursplaats
2. Kernzin
3. Samenvatting
4. Bijzaak

Bij een concluderend verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.

1. Waar
2. Niet waar

Signaalwoorden bij een oorzakelijk verband zijn: als gevolg van, doordat, daardoor, dat komt door, dus, dankzij, door te....

1. Waar
2. Niet waar

Bij redengevend wordt aangegeven waarom iemand iets doet of vindt...

1. waar
2. niet waar
3. Huh?

Net als gisteren is het vandaag mooi weer.

1. Oorzakelijk verband
2. Vergelijkend verband
3. Concluderend verband
4. Toegevend verband

Ons team presteerde slecht, daardoor hebben we net gehoord dat onze trainer is ontslagen.

1. Toegevend verband
2. Oorzakelijk verband
3. Redengevend verband
4. Samenvattend verband

Bij een oorzakelijk verband laat je zien WAARDOOR iets gebeurt, waarop jij geen invloed hebt.

1. HUH?
2. waar
3. niet waar

Wij hebben veel geoefend, zodat we een voldoende kunnen halen.

1. vergelijkend verband
2. Redengevend verband
3. Samenvattend verband
4. Doel-middel verband

Ik ga morgen naar de sportschool, tenzij ik niet fit ben.

1. Voorwaardelijk verband
2. vergelijkend verband
3. Redengevend verband
4. Oorzakelijk verband

Wie veel vrije tijd heeft, heeft tijd om geld te verdienen, daarom hebben veel scholieren een bijbaantje.

1. Samenvattend verband
2. Concluderend verband

We hebben veel lekkere dingen gegeten tijdens de bijeenkomst. Kortom ik zit helemaal vol!

1. Concluderend verband
2. Redengevend verband
3. Samenvattend verband

Ik weet dat die auto gevaarlijk is, desondanks ga ik ermee rijden.

1. Voorwaardelijk verband
2. redengevend verband
3. Toegevend verband
4. Oorzakelijk verband

In Amerika is het slecht weer. Het gevolg is verwoeste bomen en huizen.

1. Vergelijkend verband
2. Oorzakelijk verband
3. Concluderend verband
4. Redengevend

De besmettingen nemen niet erg toe in ons land, dus komen er geen nieuwe maatregelen.

1. Samenvattend verband
2. Concluderend verband
3. Oorzakelijk verband
4. Redengevend verband

Ik ga mee, hoewel ik niet zoveel zin heb.

1. Redengevend verband
2. Voorwaardelijk verband
3. Toegevend verband
4. Samenvattend verband

Einde oefening

Hebben jullie nog vragen?

verder werken aan de vragen en opdrachten van H4.

Dan door met H5. Morgen een uitleg en oefening met H5.