Lezen hoofdstuk 3 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Lezen

Hoofdstuk 3: verbanden en signaalwoorden

Doel van de les

Deze les heb je kennis gemaakt met vier nieuwe verbanden.

Raadsel

Welk woord past in de vakjes, zodat er drie woorden ontstaan?

Huiswerk voor vandaag

• Doorlezen (en leren) theorie blz. 72-73
• Maken opdracht 1 blz. 73

Als (... dan)

Doel-middel
verband

Samenvattend
verband

Voorwaardelijk
verband

Toegevend
verband

Desondanks

Om te

Kortom

Hoewel

Indien

Door middel van

Al met al

Huiswerk. Plaats hier de foto van het huiswerk (opdracht 1, blz. 73)

Antwoorden opdracht 1

1 robotax (al.3)
2 Volgens de Luxemburgse opsteller van het voorstel, Mady Delvaux, staan we mogelijk aan het begin van een nieuwe industriële revolutie.
3 voorwaardelijk verband
4 hoewel die ons veel arbeid uit handen nemen

Antwoorden opdracht 1

5 doel: financiële schade verhalen op de eigenaren van de geavanceerde robots; middel: de robotax
6 Omdat robots geen echte personen kunnen zijn
7 heel veel
8 herkenning woorddelen: groot, getal
9 Het woord geavanceerd betekent: heel modern; ontwikkeld. Ook goed: sneller en slimmer (dan de mens).

Antwoorden opdracht 1

10 Hij vergelijkt de robotbelasting met de automatiseringsbelasting in de jaren tachtig.
11 doet denken aan
12 redengevend verband

Antwoorden opdracht 1

13 Bijvoorbeeld: Kortom, volgens Mady Delvaux worden veel menselijke arbeiders in de toekomst vervangen door elektronische robots. Die moeten de status krijgen van elektronische ‘personen’, waarover eigenaren belasting moeten betalen. Op die manier kan de financiële schade voor werknemers door het wegvallen van arbeidsplaatsen worden gecompenseerd.

Verbanden en signaalwoorden

• Chronologisch verband
• Opsommend verband
• Tegenstellend verband
• Toelichtend verband
• Concluderend verband
• Redengevend verband
• Oorzakelijk verband
• Vergelijkend verband

Opdracht (voor de volgende les)

• Zoek in tekst 3 (blz. 74-75) bij elk tekstverband een voorbeeld. (12!)
  
  
• Schrijf de zin op in je schrift, onderstreep het signaalwoord en zet erbij wat het verband is.
  
  
• Gebruik theorie blz. 237, blz. 42-43 en blz. 72-73
  

Chronologisch verband
Opsommend verband
Tegenstellend verband
Toelichtend verband
Concluderend verband
Redengevend verband
Oorzakelijk verband

Vergelijkend verband

Doel-middel verband

Samenvattend verband
Voorwaardelijk verband
Toegevend verband

Huiswerk voor de volgende les

Opdracht tekstverbanden afmaken!