Les 23 C7 §4 Bijvoeglijk naamwoord

C7 §4 Bijvoeglijk naamwoord
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

C7 §4 Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden herkennen en toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Korte en lange vorm
De meeste bijvoeglijke naamwoorden hebben een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met -e).

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lange vorm maken
Om de lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord te maken, zet je een -e achter het woord.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Speciale gevallen
Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden moet je speciale veranderingen toepassen, zoals -f- in een -v- veranderen enzovoort.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen op -en of veranderen helemaal niet.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeldzinnen
  • Het ei is hard, Het harde ei, Een hard ei
  • De kleine winkel, De winkel is klein, Een kleine winkel
  • Het huis is nieuw, Het nieuwe huis, Een nieuw huis
  • Het shirt is stoer, Het stoere shirt, Een stoer shirt
  • De straat is donker, De donkere straat, Een donkere straat
  • Het hek is groen, Het groene hek, Een groen hek
  • Het liedje is mooi, Het mooie liedje, Een mooi lied








Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefeningen
  • Mijn ouders zijn verhuisd naar een (groot) _______ appartement.
  • (Koud)_______________________ koffie is verschrikkelijk vies.
  • Het is heel fijn als je een (stil) ________________ airco in huis hebt.
  • Josephine traint veel, daarom krijgt ze (breed) __________ schouders.
  • Bij snackbar 't Hoekje bestelden we een zak (vet) __________ patat.
  • Bertram had een (rood) __________ telefoonhoesje besteld.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
Vat samen wat er vandaag is geleerd en benadruk het belang van het correct gebruiken van de korte en lange vorm van bijvoeglijke naamwoorden.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak in stilte, de opdrachten 1 t/m 8 (p.224-225)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.