Je Telefoon Als Een Magneet

Je Telefoon Als Een Magneet

Leerdoelen

Aan het einde van de les begrijpen leerlingen wat algoritmes zijn en hoe deze ons gedrag op apps kunnen beïnvloeden. Aan het einde van de les kunnen leerlingen de gevolgen van te veel schermtijd identificeren en bespreken. Aan het einde van de les kunnen leerlingen methoden benoemen om nepnieuws te herkennen en hoe ze hun online veiligheid kunnen waarborgen. Aan het einde van de les zijn leerlingen zich bewuster van hun eigen telefoongebruik en kunnen ze strategieën bedenken om dit te beperken.

Wat weet je al over het gebruik van telefoons en social media?

Het gebruik van telefoons en social media

• Invloed van social media en algoritmes
• Effecten van algoritmes op app-gebruik en schermtijd

Wat algoritmes zijn en hoe ze functioneren

• Definitie van algoritmes
• Werking van algoritmes in apps

De gevolgen van te veel schermtijd

• Impact van schermgebruik op slaap
• Verminderde fysieke activiteit en sociale isolatie

Sociale druk en FOMO (Fear Of Missing Out)

• Druk van social media op zelfbeeld
• FOMO en de presentatie van een perfect leven door anderen

Nepnieuws en hoe het te herkennen

• Definitie van nepnieuws
• Tips om nepnieuws te herkennen

Veiligheid en cybercrime

• Online veiligheid en privacy
• Impact van cybercrime

Tips om telefoongebruik te verminderen

• Strategieën om schermgebruik te beperken
• Bewustwording van eigen telefoongebruik

Definitielijst

Algoritme: Een reeks instructies of vaste stappen die een computer volgt om een taak uit te voeren of een probleem op te lossen.
Schermtijd: De hoeveelheid tijd die iemand doorbrengt voor een scherm, zoals een telefoon, tablet of computer.
FOMO (Fear Of Missing Out): De angst om iets belangrijks of leuks te missen, wat vaak versterkt wordt door berichten die we op social media zien.
Nepnieuws: Informatie die onjuist is maar vaak wordt verspreid alsof het waar is, soms met het doel om mensen te misleiden of om inkomsten te genereren uit advertenties.
Cybercrime: Criminaliteit die via het internet plaatsvindt, zoals het verspreiden van virussen, phishing, of andere vormen van misbruik.
Cookies: Kleine tekstbestanden die door websites worden gebruikt om gebruikers te volgen en informatie over hun online gedrag te verzamelen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.