Dag 2 - bellen en mailen - roze

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Diapositive

dan
  • op die tijd
  • in de toekomst 
  • zin: Ik kom dan naar huis.
  • zin: Ik heb dan geen tijd.
  • zin: Ik ben dan op school.

Slide 2 - Diapositive

de datum
  •  dag
  • maand
  • jaar
  • de datum - de datums
  • zin Op die datum ben ik vrij.
  • zin: Die datum is pas volgend jaar.

Slide 3 - Diapositive

de dochter
  • meisje
  • kind van een vader
  • kind van een moeder
  • de dochter - de dochters
  • zin: Ik heb drie dochters.
  • zin : Zij is de dochter van die meneer.  

Slide 4 - Diapositive

de dokter
  • gestudeerd om zieke mensen beter te maken
  • man of vrouw
  • de dokter - de dokters
  • zin: Mijn vader is een goede dokter

Slide 5 - Diapositive

eerst
  • vóór iemand anders
  • vóór iets
  • zin: Ik ben eerst aan de beurt.
  • zin: Ik ga eerst naar school en dan eten koken. 

Slide 6 - Diapositive

de gemeente
  • stuk land + een stad en dorpen in de buurt
  • de burgemeester is de baas
  • de gemeente - de gemeenten 
  • zin: Ik woon in de gemeente Den Helder.

Slide 7 - Diapositive

het gesprek
  • twee of meer mensen praten met elkaar 
  • het gesprek - de gesprekken
  • zin: Ik heb morgen een gesprek.
  • zin: Het gesprek duurt lang.

Slide 8 - Diapositive

Waar zie je hier
de dokter?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Als je ziek bent ga je naar .............
A
de buurvrouw
B
de bakker
C
de apotheek
D
de dokter

Slide 10 - Quiz

Vul het goed woord in.

Ik heb mijn huiswerk niet gedaan, nu wil mijn leraar een ............... voeren met mij.
A
feestje
B
gesprek
C
conversatie
D
contract

Slide 11 - Quiz

Je moet bijna 10 jaar studeren om ............ te worden.
A
douane
B
docent
C
dokter
D
directeur

Slide 12 - Quiz

De ............... keer dat ik in Nederland was vond ik heel spannend.
A
elke
B
eerste
C
sommige
D
laatste

Slide 13 - Quiz

Een gemeente is .................
A
een stuk land met een stad en dorpen.
B
een dorp
C
een rivier
D
een stad

Slide 14 - Quiz

Wie bestuurt de gemeente?
A
de koning
B
De politieagent
C
de minister-president
D
de burgemeester

Slide 15 - Quiz

In welke gemeente woon jij?
timer
0:30

Slide 16 - Question ouverte

De .................. is 14 december 2021.
A
dan
B
hond
C
datum
D
brief

Slide 17 - Quiz

Meisjes: van wie ben jij een dochter?
Jongens: van wie is jouw zus een dochter?
timer
1:00

Slide 18 - Question ouverte

Als je ziek bent ga je naar de .............
A
mevrouw Ilse
B
bakker
C
apotheek
D
dokter

Slide 19 - Quiz

In welke gemeente woon jij?
timer
0:30

Slide 20 - Question ouverte

Ik moet ............. nog naar sport en daarna ga ik slapen
A
achter
B
later
C
goed
D
eerst

Slide 21 - Quiz