Par. 1: Schaal

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 1:
- Schaal
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Paragraaf 1:
- Schaal

Slide 1 - Diapositive

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Deze les:
  • Heb je al je spullen bij je?
  • Herhaling paragraaf 1
  • Wat weet je al?
  • Paragraaf 1:
     - Schaal
  • Werken

Als je de stof bestudeerd hebt:
3. Kun je met de schaal en met behulp van een schaalstokje de werkelijke afstand tussen twee plaatsen op een kaart berekenen. 


Slide 2 - Diapositive


Dit is een thematische kaart.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

In Ledoux-city wonen 500 inwoners. De oppervlakte is 10 km². Bereken de bevolkingsdichtheid.

Slide 4 - Carte mentale

In Ledoux-city wonen 500 inwoners. De oppervlakte is 10 km². Bereken de bevolkingsdichtheid.
Aantal inwoners /  oppervlakte = bevolkingsdichtheid

Dus: 500 / 10 = 50

Er wonen gemiddeld 50 inwoners per km² in Ledoux-city. 

Slide 5 - Diapositive

Welke 4 dingen staan op een goede kaart?

Slide 6 - Carte mentale

Wat moet er staan bij cijfer 3?

Slide 7 - Carte mentale

Waarom staat de schaal bij een goede kaart?

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Schaal = de verhouding tussen de afstand op de kaart en de afstand in werkelijkheid.

  • 1:100.000
  • Je spreekt uit 1 staat tot honderdduizend
  • 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 100.000 cm
  • 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 1.000 m (cm → m = -2 nullen)
  • 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 1 kilometer (cm → km -5 nullen)

Slide 10 - Diapositive

De schaal is 1:20.000.000
Twee plaatsen liggen 1 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 11 - Carte mentale

1 cm is 20.000.000 cm.
1 cm is 200 km (-5 nullen)

De schaal is 1:20.000.000
Twee plaatsen liggen 1 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 12 - Diapositive

De schaal is 1:20.000.000
Twee plaatsen liggen 5 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 13 - Carte mentale

1 cm is 20.000.000 cm.
1 cm is 200 km (-5 nullen)
5 cm is 5 x 200 km = 1.000 km

De schaal is 1:20.000.000
Twee plaatsen liggen 5 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Slide 14 - Diapositive

Nu doen:
  • Uitleg vragen
  • Werken (zie planner)

Huiswerk:
  • Leer de aantekeningen
  • Maak 2 foto's van een stuk fruit. Op 1 foto zoom je zoveel mogelijk in. Op de andere foto zoom je zoveel mogelijk uit.
  • Lees basisboeknummer 13 op bladzijde 14 en 15 van je basisboek.

Slide 15 - Diapositive


Hoe goed heb je de les begrepen?
A
B
C
D

Slide 16 - Quiz

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 17 - Carte mentale

Welke vragen heb je voor de volgende les?

Slide 18 - Carte mentale