12 juin jusqu'à 16 juin 2023

1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les buts
Aan het eind van dit lesuur....
1. kun je iemand omschrijven
2.ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord
3. weet je hoe je een woord in een woordenboek/de Lexique opzoekt.
4. Kan je  gesprekjes over de wegwijzen begrijpen
5. Kan je een vraag in het Frans stellen




Slide 2 - Diapositive

Le planning
1.phrases clés  (5 minuten)
2. Uitleg van bijvoeglijk naamwoord (15 minuten)
3. Interactieve opdrachten bijvoeglijk naamwoord (30 minuten)
4.Korte opdrachtjes over de weg wijzen en vraagwoorden (15 minuten)
5. Kahoot over vraagwoorden (15 minuten)
5. Les afsluiten (10 minuten)

Slide 3 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in onze tas
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve een fles water).

Slide 4 - Diapositive

Commençons le ...

Slide 5 - Diapositive

Hoe ziet jouw broer eruit?   
Mijn broer heeft bruin haar.    
Hij heeft groene ogen.   
Hij draagt een bril.   
Nee, hij is klein.    
Is hij groot?   
 Ton frère est comment?

 Il a les yeux verts.

 Il porte des lunettes.

Mon frère a les cheveux bruns.

 Il est grand?

Non, il est petit.

Slide 6 - Question de remorquage

Is hij aardig?   
Houdt hij van sport?  
Ja, en hij is grappig.   
Ja, hij houdt van tennis.  
  Il aime le sport?

 Oui, et il est drôle.

 Il est sympa?

  Oui, il aime le tennis.

Slide 7 - Question de remorquage

Vocabulaire F

Slide 8 - Diapositive

à la page 36

Slide 9 - Diapositive

à la page 37

Slide 10 - Diapositive

à la page 39

Slide 11 - Diapositive

à la page 38

Slide 12 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. Neem dit schema over in je schrift
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 13 - Diapositive

Interactieve opdracht
1. Zorg dat je alleen het schema van het bijvoeglijk naamwoord op je tafel ligt. De rest ligt in je tas
2.één iemand van jullie heeft een laptop op tafel met de tabblad soundbuttons open.
3. Je werkt samen met je MC tegen de rest van de klas.
4. Zometeen komen er dia's met zinnetjes. Aan jullie de vraag welke bijvoeglijk naamwoord hier moet worden ingevuld. We doen zometeen eentje als voorbeeld samen.

Slide 14 - Diapositive

Klaar voor de start.....?
Je krijgt dus één zin te zien. Aan jullie de vraag om het gekozen geluidje te laten horen als jullie het antwoord weten.
Als jullie als eerst waren, geef je dan antwoord met de hele Franse zin, dus:
Elle est grande. Is het antwoord goed? Dan hebben jullie 1 punt, is het fout, dan mag een ander MC het proberen.

Slide 15 - Diapositive

(grand) Elle est ....

Slide 16 - Diapositive

(petit) La ...... maison

Slide 17 - Diapositive

(joli) Les ........ garçons(mmv)

Slide 18 - Diapositive

(grand) Le........ chien

Slide 19 - Diapositive

(joli) Les........ filles

Slide 20 - Diapositive

(petit) Les........ soeurs.

Slide 21 - Diapositive

(beau) Elles sont .....

Slide 22 - Diapositive

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Bon = goed,lekker / Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud Neem over!!

Mannelijk (env)
Mannelijk (mv)
Vrouwelijk (env)
Vrouwelijk (mv)
bon
bons
bonne
bonnes
beau
beaux
belle
belles
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 23 - Diapositive

(nouveau) Le garçon est   .....

Slide 24 - Diapositive

(vieux) Mon grand-père est .....

Slide 25 - Diapositive

(vieux) Les poissons (mmv) sont .....

Slide 26 - Diapositive

(beau) Les parcs (mmv) sont  .....

Slide 27 - Diapositive

(bon) La glace est  .....

Slide 28 - Diapositive

(nouveau) Les filles (vmv) sont  .....

Slide 29 - Diapositive

(bon) La pizza est  .....

Slide 30 - Diapositive

Au travail
Faire: 28 + 29a (p.35)
Tu as fini? Apprends Phrases clés G  (p.42)
timer
20:00

Slide 31 - Diapositive

Hoe zeg je in het Frans:
Zij is mooi

Slide 32 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
Zij zijn blij (mmv)

Slide 33 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
Hij is nieuw

Slide 34 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Frans:
De meisjes zijn oud

Slide 35 - Question ouverte

Opdracht 1
Op de volgende slide vind je een luisterfragment en een sleepoefening. Terwijl je naar het fragment luistert, sleep je de tekstjes naar de juiste plaatjes.

Als je alle plaatjes gevuld hebt met tekstjes, klik dan op vérifier en zorg dat je 6/6 krijgt. Als je het niet goed hebt kan je op recommencer (opnieuw beginnen) klikken

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Lien

Opdracht 2
Klik op de link van de volgende slide. Daar vind je plaatjes met tekstjes van richtingen. Beluister deze tekstjes en maak dan de sleepvraag op de volgende slide van Lesson Up

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Lien

Opdracht 3
Traversez la rue
Tournez à droite
Passez devant une boulangerie
Tournez à gauche
Continuez tout droit

Slide 40 - Question de remorquage

Opdracht 4
Sleep de zinnen naar het juiste rode blokje. Hoort het dus bij de weg wijzen of juist de weg vragen

demander le chemin (de weg vragen)
indiquer le chemin
(de weg wijzen)
Excusez-moi, je cherche la gare
Oui, c'est tout droit
C'est loin?
Non, c'est à 5 minutes.
C'est tout près.
Pardon, je cherche la boulangerie

Slide 41 - Question de remorquage

Opdracht 6: Luister naar het Fragmentje en sleep de zinnen naar de juiste vertaling.
On va à la piscine.
On va à la piscine?
On prend le métro.
On prend le métro?
Nemen we de metro?
Gaan we naar het zwembad?
We nemen de metro
We gaan naar het zwembad

Slide 42 - Question de remorquage

Opdracht 8: Gaat het om een vraag (?) of om een zin (1). Luister naar het Fragment en sleep de getallen naar het juiste vakje.
Hulpmiddel, de getallen:
1= un
2=deux
3=trois
4=quatre
5=cinq
6=six
2
1
3
4
5
6

Slide 43 - Question de remorquage

Opdracht 7: Lees de uitleg goed door

Slide 44 - Diapositive

Opdracht 9: Lees de uitleg goed door

Slide 45 - Diapositive

Opdracht 10: Sleep de Franse vraagwoorden naar de Nederlandse :

waar
hoe
hoeveel
wanneer
wie
wat
waarom
combien
qu'est-ce que
qui
quand
comment
pourquoi

Slide 46 - Question de remorquage

Opdracht 11:
Maak de kahoot op de volgende slide

Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Lien

5 mots du cours

Slide 49 - Carte mentale

Comment tu as trouvé le cours?
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Sondage