Faalangst di 22 november

\
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
StudielessenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

\

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie van jullie heeft wel eens faalangst?
JA
NEE
OP BEPAALDE MOMENTEN

Slide 2 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer heb jij last van faalangst?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions


FAALANGST

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL 1
Na het volgen van deze les weet je wat faalangst is.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL 2
Na het volgen van deze les weet je hoe het komt dat je tijdens een toets of examen een black-out krijgt.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DOEL 3
Na het volgen van deze les weet je hoe je spanning/stress voor toetsen, examens en andere spannende momenten kunt verminderen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

`Je hebt heel erg goed geleerd, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 Wat is faalangst eigenlijk?

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst, wat is het?

Slide 10 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

FAALANGST 
 
...is de angst om niet goed te presteren. 
En die angst werkt belemmerend.


Bron: Geerts & Van Kralingen (2020)

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst?
Geerts & Van Kralingen: 
Faalangst is de angst voor wat er gebeurt als je slechter presteert dan voorzien, dat je anderen, maar ook jezelf teleurstelt. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten faalangst

Slide 15 - Diapositive

Reacties op faalangst: 
- actieve faalangst
- passieve faalangst
De verschillende soorten:
  • Positieve faalangst
  • Negatieve faalangst
  • Actieve faalangst
  • Passieve faalangst
  • Cognitieve faalangst
  • Sociale faalangst
  • Emotionele faalangst
  • Motorische faalangst

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Positieve faalangst
  • Bedreigende situatie zien als spanning maar ook als               uitdaging.
  • Gericht op behalen van succes.
  • Tijdens het werk verdwijnt de spanning en wordt concentratie.
  • Wordt door sommige mensen niet als faalangst gezien.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Negatieve faalangst
  • Moeilijke, bedreigende situatie zien als iets wat je moet vermijden.
  • Zijn meer bezig met eigen nervositeit dan opdracht.
  • Geen reëel beeld van hun eigen kunnen en presteren.
  • Negatieve spiraal.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve faalangst
  • Hard werkend en streeft naar goed resultaat.
  • Komen niet aan ontspanning toe.
  • Concentreren alleen maar op stof en feiten.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Passieve faalangst
  • Leerlingen hebben het idee dat inspanning geen invloed heeft op resultaat.
  • Hoe meer inspanning, hoe groter de teleurstelling kan zijn.
  • Leerlingen steken tijd in andere dingen.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cognitieve faalangst
  • Faalangst die te maken heeft met leren.
  • Vrees dat het niet lukt.
  • In huiselijke sfeer gaat het prima.
  • Op school treedt er een blokkade op.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociale faalangst
  • Angst voor andere mensen en om contact te maken.
  • Minderwaardigheidscomplex, laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen.
  • Nee zeggen is moeilijk, dus dan maar ja zeggen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emotionele faalangst
  • Bang om emoties te tonen
  • Sociaal sterk, maar in een groep moeite hebben om emoties te tonen.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Motorische faalangst
  • Bang dat prestaties met behulp van hun lichaam, motoriek gaat mislukken.
  • Fysiek wel in staat maar de angst blokkeert het proces.

Bijvoorbeeld bij lichamelijke opvoeding, tekenen of techniek.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Cognitieve faalangst

Deze kinderen vinden het lastig om te laten zien wat zij aan kennis hebben geleerd. Dit uit zich met name bij het maken van toetsen. `Als ik maar weer geen onvoldoende haal`.

Sociale faalangst

Angst voor andere mensen en contact maken. Je ziet dit vaak bij het doen van een spreekbeurt, boodschappen, telefoongesprek of een vraag stellen in de klas. `Dan word ik helemaal rood!`

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Motorische faalangst
Dit heeft te maken met de motoriek van het lichaam. Je staat stijf van angst. Dit uit zich vaak in de gymles.
`Ik kan dit niet!` Of met het autorijexamen; je weet soms niet meer wat links is en wat rechts is.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feiten en cijfers 
 10 tot 13 % van de jongeren tussen de 12 en 14 jaar hebben faalangst.

8% van de jongeren tussen 10 en 11 jaar hebben faalangst.

1 op de 10 jongeren tussen de 12 en 18 jaar hebben faalangst.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jongens in vergelijking met meisjes 
  • Zelfbeeld en zelfwaardering

  • Schoolprestaties 

  • Erkenning leeftijdsgenoten

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hebben meer last van faalangst?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel jongeren tussen de 12 - 14 jaar hebben faalangst?
A
10-13%
B
20-25%
C
30-35%
D
40%

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
       Adrenaline                                                                                                                  vechten
                                                  vluchten 
     Noradrenaline                               bevriezen             

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niet en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de gevolgen van faalangst?

Slide 36 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

WAT ZIJN DE GEVOLGEN 
VAN FAALANGST?

- je kunt niet meer denken
- je voelt nog meer angst!
- je kunt nog minder denken!
- er komt steeds minder bloed naar je hersenen
- je raakt in paniek
- er ontstaat een black-out!

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst wordt aangepraat door anderen
Eens
Oneens

Slide 38 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

`Je hebt het in je vingers, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen’.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Actieve faalangst

Hard werkend en streeft naar een zo goed mogelijk resultaat. Hierdoor komt het kind vaak niet aan ontspanning of sport toe. Ze kan geen afstand van de opdracht nemen.

Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.


Passieve faalangst

Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de uitslag?
Heb je (veel) last van faalangst? 

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kun je doen tegen faalangst?

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 5 g-schema

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 45 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 46 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 47 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde bij het G-denken?
A
Gebeurtenis-Gevoel-Gedachten-Gedrag-Gevolg
B
Gedrag-Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gevolg
C
Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gedrag-Gevolg
D
Gebeurtenis-Gedrag-Gevolg-Gedachten-Gevoel

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je iets aan deze les gehad?
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 51 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions