Level 2 - jeudi le seize novembre

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • pPoser des question : Avez-vous compris la grammaire?
  • Parler
  • Lire des textes

Slide 2 - Diapositive

Objectifs
Parler  A2  
Met behulp van de Phrases-Clés kan ik vragen stellen over zaken die te maken hebben met winkelen, geld, geldbesteding / gezondheid en sport. 
Met behulp van de Phrases-Clés kan ik antwoord geven op deze vragen.

Lire  A2
Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte teksten te begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding / gezondheid en sport.

Grammaire
Ik begrijp hoe je op verschillende manieren een vraag kunt formuleren.

Slide 3 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on a fait mardi?

Slide 4 - Diapositive

Vraagzin zonder vraagwoord.
Wat is de regel?

Slide 5 - Carte mentale

Vraagzin met vraagwoord.
Wat is de regel?

Slide 6 - Carte mentale

Welke zin is onjuist?
A
Ton père a une voiture?
B
A-ton père une voiture?
C
Est-ce que ton père a une voiture?

Slide 7 - Quiz

Welke zin is onjuist?
A
Quand elle va en Espagne?
B
Elle va en Espagne quand?
C
Quand est-ce qu'elle va en Espagne?

Slide 8 - Quiz

Verbeter de fout:
Pourquoi Marc va au médecin?

Slide 9 - Question ouverte

Bedenk twee mogelijke vragen bij dit antwoord:
jeudi à onze heures

Slide 10 - Question ouverte

Parler
  • Faites des couples.
  • Faites ensemble exercice 16 (aussi la prononciation!)
  • Si vous faites le jeu de rôle -> change de rôle


Prêts? -> Lire     ou  

Slide 11 - Diapositive

Weektaak
Leren C + D
Begin maken met Lire

Slide 12 - Diapositive

Objectifs
Parler  A2  
Met behulp van de Phrases-Clés kan ik vragen stellen over zaken die te maken hebben met winkelen, geld, geldbesteding / gezondheid en sport. 
Met behulp van de Phrases-Clés kan ik antwoord geven op deze vragen.

Lire  A2
Ik ken voldoende woorden en zinnen om korte teksten te begrijpen die gaan over zaken als winkelen, geld en geldbesteding / gezondheid en sport.

Grammaire
Ik begrijp hoe je op verschillende manieren een vraag kunt formuleren.

Slide 13 - Diapositive

Welke woorden / zinnen
onthoud je na deze les?

Slide 14 - Carte mentale