Les 3 Zuivel basis: RMO

Zuivel les 3
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Zuivel les 3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerpen Zuivel Basis
Les 1: Inleiding in de melkkunde
Les 2: Kwaliteitseisen/Melksamenstelling
Les 3: Eigenschappen melk / RMO

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplanning
  • Bezoek melkboerderij
  • Inplannen 1e toets
  • Korte herhaling vorige les
  • Bespreken opdrachten les 2
  •  Vervolg eigenschappen melk
  • RMO

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen - Les 3
Jij:
  • kan uitleggen welke factoren invloed hebben op de samenstelling van de melk.
  • kan de werkzaamheden van de RMO chauffeur en het transport van boerderij naar fabriek benoemen en toelichten

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het vetgehalte van:
Rauwe melk - Volle melk - Halfvolle melk - Magere melk

Slide 6 - Question ouverte

Vetgehalte rauwe melk is 4,4% vet
Vetgehalte volle melk is 3,5% vet
Vetgehalte halfvolle melk is 1,5% vet
Vetgehalte magere melk is 0,5% vet
Noem de twee belangrijkste eiwitten die in de melk voorkomen

Slide 7 - Question ouverte

De belangrijkste eiwitten in melk zijn:
- kaasstof (caseïne)
- serumeiwit
Hoe wordt melksuiker ook wel genoemd?

Slide 8 - Question ouverte

Lactose
Een mogelijk ander antwoord zou kunnen zijn:
Disacharide van galactose en glucose
Wat zijn enzymen?

Slide 9 - Question ouverte

enzymen zijn opgebouwd uit eiwitten en versnellen een reactie
Enzymen in de melk
Enzymen bestaan uit eiwitten.

Belangrijke enzymen die bij melk een rol spelen:
  • Lipase: splitsen vetten.
  • Lactase: afbreken van lactose (melksuiker).
  • Chymosine: stremt eiwit
    (bij de bereiding van kaas).

Slide 10 - Diapositive

enzymen bestaan uit aminozuren (de onderdelen van eiwitten. ze kunnen bepaalde reacties beïnvloeden en versnellen. zoals het splitsen van vetten waardoor het product rans kan worden. dit is in dagverse melk bijvoorbeeld een negatief effect, maar er zijn ook enzymen die een positief effect hebben. Bij de kaas is de smaak die vetsplitsing geeft voor een deel gewenst. 

enzymen kun je vaak herkennen aan dat het eindigt op -ase. maar niet altijd. 

Lipase --> lipiden en ase. lipiden is latijns voor vetten dus het splitst enzymen. je kunt soms dus door de naam van het enzym zien dat het een enzym is en achterhalen waar deze op werkt. 
Werking van een enzym

Slide 11 - Diapositive

Het oppervlakte van een enzym heeft een eigen specifieke vorm. Die vorm bepaalt welke stoffen aan het oppervlak van het enzym kunnen hechten, waardoor er reacties kunnen ontstaan, zoals op elke potje een dekseltje past bij elk slot een specifieke sleutel. Bij de spijsvertering hebben we te maken met enzymen die de aan het enzym.
 gehechte stof splitst. 

substraat: stoffen die door het enzym worden omgezet, of geknipt


Kijk opdracht

  1. Wat is een katalysator?
  2.  Een enzym is substraat specifiek, wat betekent dit?

Slide 12 - Diapositive

In het filmpje komen de volgende vragen aan bod

Slide 13 - Vidéo

Wat is een katalysator?
een stof die bepaalde reacties kan versnellen.



Zetten een reactie in gang
Nemen er zelf niet aan deel
Sleutel – slot principe
Eigenschappen afhankelijk van structuur
Door verhitting denatureren
Verschillende bronnen (natuurlijk; door bacteriën)



Wat is een katalysator?

Slide 14 - Question ouverte

een stof die bepaalde reacties kan versnellen.
Zuivel les 3

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij de eigenschappen van melk?

Slide 16 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenschappen melk
Organoleptisch:
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
Overige eigenschappen

Slide 17 - Diapositive

organoleptisch: 5 punten, alles wat je met de zintuigen waarneemt, ruiken, proeven, voelen, zien en horen. wij gaan in op geur kleur en smaak
Waar denk je aan bij de smaak van melk?

Slide 18 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Eigenschappen van melk - Smaak
  • Zoetig,
  • Smaakafwijking door vetsplitsing door het enzym lipase. De melk wordt dan ranzig.
  • Uierontsteking  --> melk smaakt zouter
Geur

  • Bij 4°C nagenoeg reukloos.
  • Bij lichaamstemperatuur ruikt naar de koe zelf.
  • Kan voeding van de koe invloed hebben op de geur van de melk?

Slide 19 - Diapositive

melk is zoet, door lactose. soms niet zoet door een smaakafwijking door bijvoorbeeld vetsplitsing door enzym lipase --> ranzig. 
uierontsteking --> zoutere smaak doordat er minder lactose wordt geproduceerd.


geur:
veranderd met de temperatuur.

lichaamstemp--> ruikt naar koe
koelen --> geen geur

voeding heeft ook invloed zoals ui

Eigenschappen van melk - Kleur
  • Koemelk is geelachtig wit van kleur.
  • De hoeveelheid caroteen 
  • ‘Weidekaas’ is geler van kleur dan ‘stalkaas’.



Slide 20 - Diapositive

Kaas van koemelk is geel, dit komt door de aanwezigheid van de hoeveelheid caroteen (zit in gras).
‘Weidekaas’ is geler van kleur dan ‘stalkaas’.

Melk is wit door de hele kleine bolletjes eiwit die je bijna niet kan zien en het vet die in melk zitten. Die maken dat melk wit is. Het licht dat op die vet- en eiwitdruppeltjes valt, wordt teruggekaatst in alle richtingen. Wanneer al het licht wordt weerkaatst, zien wij dit als de 'kleur' wit.

De kleur heeft te maken met de maag van de geit en de maag van de koe. Geiten en koeien eten allebei voedsel waar de stof caroteen in zit. Alleen geiten zetten de gele kleurstof caroteen om in vitamine A. De gele kleurstof kan niet meer in de kaas terecht komen.
Koeien zetten de gele kleurstof caroteen niet om en die kleurstof komt ook in de kaas terecht. Daarom is kaas van koeienmelk geel en is geitenkaas wit. Geitenkaas is ook minder vet en lichter verteerbaar dan de kaas van koeienmelk.
Eigenschappen van melk - Overig

  • Vriespunt melk = - 0,5°C.
  • pH melk = 6,7
Variatie melksamenstelling

Gemiddelde samenstelling melk:
Vet: 4,4 %
Eiwit: 3,4%
Lactose: 4,6%

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft invloed op de samenstelling van de melk?

Slide 22 - Question ouverte

- waar in de lactatieperiode
- genetische factoren, soort ras
- jaargetijde, voer
Voeding en de samenstelling van melk
  • Melkeiwit: in gras zit veel eiwit, eet een koe veel gras dan zal er ook meer eiwit in de melk zitten.
 
  • Melkvet: koolhydraten en suikers worden afgebroken in de pens (een van de vier koeienmagen), daarbij komen verschillende vetzuren vrij, die zorgen voor de melkvetproductie. 


Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

RMO

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat RMO voor?

Slide 25 - Question ouverte

rijdende melk ontvangst

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje
In de volgende slide wordt een vlog van een RMO chauffeur getoond.  dit deel gaat over het ophalen van de melk.
Beantwoord de volgende vragen: 
  • Welke handelingen en controles voert 
de RMO chauffeur uit in het filmpje?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke handelingen en controles voert
de RMO chauffeur uit in het filmpje?

Slide 28 - Question ouverte

roerwerk aanzetten, ruiken, monstername ten behoeve van uitbetaling
Op welke temperatuur wordt de melk gehaald ?

Slide 29 - Question ouverte

tussen de 2 en de 6 graden. In principe moet de melk onder de 4 graden Celsius blijven.
Rijdende Melk Ontvangst

  • Registratie van melkontvangst
  • Ruiken, roerwerk aanzetten, controle temperatuur, monstername ten behoeve van uitbetaling​
  • RMO heeft een volume meting met buisfilter​
  • Inhoud tot 35000 liter​





Slide 30 - Diapositive

Registratie van melkontvangst: tijd en plaats​ (Via GPS wordt geregistreerd bij welke veehouder door RMO melk wordt afgehaald.​
GPS registreert hoeveelheid liters geladen melk​)
 
Chauffeur beoordeeld de melk: ruiken, roerwerk aanzetten, controle temperatuur, monstername ten behoeve van uitbetaling​
 In de tankwagen zit een volumemeter, die het aantal liters melk registreert bij het verpompen. In de leiding van de tankwagen zit een buisfilter om eventuele verontreinigingen te verwijderen.


Een chauffeur parkeert zijn tankwagen op het erf van een veehouder. De tankwagen staat dan vlakbij de boerderijtank waar de melk in zit. De chauffeur sluit de tankwagen via flexibele leidingen aan op de boerderijtank. Deze tankwagen is speciaal geschikt voor het vervoer van levensmiddelen. Dit herken je aan de tekst 'alleen voor levensmiddelen' aan de achterkant van een tankwagen.
Als eerste registreert de chauffeur in zijn computer de tijd, datum en bij welke veehouder hij de melk ophaalt. De chauffeur opent een luik aan de bovenkant van de boerderijtank en ruikt en kijkt om eventuele geur- en/of kleur afwijkingen op te sporen. Vervolgens neemt de chauffeur een steriel monster uit de boerderijtank. De chauffeur bewaart dit monster gekoeld in zijn tankwagen voor verdere analyse door het laboratorium. Op dit monsterpotje staat de naam van de veehouder, datum en tijd van monstername.
Tegelijkertijd controleert de chauffeur of de melkwacht (instrument dat de melkkoeltank bewaakt) geen bijzonderheden aangeeft. Tot slot wordt de temperatuur van de melk gecontroleerd. De temperatuur moet tussen de 2 en 4 °C liggen. De chauffeur waarschuwt de veehouder en de zuivelfabriek wanneer de temperatuur hoger is dan 8 °C.

Een tankwagen kan ongeveer 35.000 liter melk bevatten. Dus de chauffeur gaat tijdens
een rit bij meerdere veehouders langs om melk op te halen.



Melkmonster uit de koeltank moet in steriel potje en wordt genomen met gedesinfecteerde monsterlepel​

Monster wordt door chauffeur bewaard in koelbox​
Monsterpotje wordt via GPS uitgelezen zodat bekend is welk monster behoort bij welke veehouder​
Melkmonster is bepalend voor uitbetaling aan veehouder


Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de antwoorden in de juiste volgorde:
In welke volgorde voert de RMO- Chauffeur de handelingen uit wanneer hij melk ophaalt bij de boer?
1
2
3
Start met overpompen van de melk
Neemt een monster van de melk uit de tank.
Ruikt aan de melk

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Melkontvangst:
Beneden kijken bij de Melkontvangst.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Filmpje
In de volgende slide wordt een vlog van een RMO chauffeur getoond. Hierbij levert hij melk aan de fabriek.
Beantwoord de volgende vragen: 
  • Welke handelingen en controles voert 
de RMO chauffeur uit in het filmpje?
  • Op welke temperatuur wordt de melk geleverd ?

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke handelingen en controles voert
de RMO chauffeur uit in het filmpje?

Slide 36 - Question ouverte

roerwerk aanzetten, temperatuur controle, monstername van mengmonster​, aanwezigheid op antibiotica.
Op welke temperatuur wordt de melk geleverd ?

Slide 37 - Question ouverte

tussen de 2 en de 6 graden. In principe moet de melk onder de 4 graden Celsius blijven.
Melkontvangst bij de fabriek
  • Steriel verzamelmonster
  • Test: Antibiotica
  •  Mits voorwaarden oké wordt flexibele slang van RMO aangesloten op tank​
  • Laden kan beginnen, pomp zuigt melk aan en hoeveelheid wordt gemeten met flowmeter

Slide 38 - Diapositive

Zodra de tank vol zat heeft de chauffeur een mengmonster genomen uit de tankwagen. Dat is een verzamelmonster van alle melk die in de RMO tank zit. Bij aankomst op de fabriek wordt dit monster gecontroleerd vóórdat de inhoud gelost wordt. Het mengmonster wordt geanalyseerd op aanwezigheid van bacteriegroei remmende stoffen zoals antibiotica. Dit gebeurt met bijvoorbeeld de Betastar of Charm test.

Blijven de resultaten in het mengmonster binnen de normen ('negatief resultaat') dan sluit de chauffeur de tank via de losleiding aan om de melk over te pompen in een melksilo. Als de test positief uitvalt dan zijn de kosten van het vernietigen van de melk (30.000 l) voor de melkveehouder die de besmette melk heeft aangeboden.
Aan de slag!

Maak de opdrachten die bij deze les horen. 
Ben je klaar. Maak dan de oefenvragen in LessonUp.

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
  • Maak de theorieopdrachten die aangegeven staan bij les 4 van je leerwerkboek en lever deze in bij de docent ter controle.
  • Maak de praktijkopdracht die aangegeven staat bij les 4 van je leerwerkboek en lever deze in bij je praktijkbegeleider voor een beoordeling. 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen - Les 3
Jij:
  • kan uitleggen welke factoren invloed hebben op de samenstelling van de melk.
  • kan de werkzaamheden van de RMO chauffeur en het transport van boerderij naar fabriek benoemen en toelichten

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions