(WEEK14, 30-03) Adverbs, Can&Could, Some&Any

Hi 1B!
Let's get started with grammar.
(Bijwoorden, Can&Could en Some&Any)
week 12&13
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hi 1B!
Let's get started with grammar.
(Bijwoorden, Can&Could en Some&Any)
week 12&13

Slide 1 - Diapositive

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Bijwoorden zijn woorden als:
probably / really / just / always / never / usually / still

Slide 2 - Diapositive

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Wat jij moet kunnen is dit soort woorden op de juiste plek in een Engelse zin plaatsen.

Slide 3 - Diapositive


Welke zin is juist?
A
He always is late.
B
He is always late.
C
He is late always.

Slide 4 - Quiz


Welke zin is juist?
A
I never eat McDonalds.
B
I eat never McDonalds.
C
I eat McDonalds never.

Slide 5 - Quiz

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- een vorm van to be, zoals am, is of are
Bijvoorbeeld: You are never late.

- vóór elk ander werkwoord
Bijvoorbeeld: I really like Christmas.  

Slide 6 - Diapositive


Even oefenen..

Slide 7 - Diapositive


Op welke plek moet het bijwoord "Often"?
"He (A) listens (B) to the radio (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 8 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Usually"?
"Tim (A) is (B) very friendly (C)."
A
A
B
B
C
C

Slide 9 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Always"?
"My gran (A) goes (B) for a walk (C) in the morning (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 10 - Quiz


Op welke plek moet het bijwoord "Still"?
"I (A) am (B) mad (C) at him (D)."
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 11 - Quiz


Denk je deze onderwerpen nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 12 - Quiz

Op naar het volgende onderwerp..

Slide 13 - Diapositive


                      kan, kunnen
                      kan niet, kunnen niet

                      zou kunnen

Can & Could
Can
Can't
Could
I can speak English.
I can't speak English.
Could you help me, please?
              Veel beleefder!

Slide 14 - Diapositive


Even oefenen..

Slide 15 - Diapositive


Can or Could?
"... you see those letters?"
A
Can
B
Could

Slide 16 - Quiz


Can or Could?
"... you repeat that, please?"
A
Can
B
Could

Slide 17 - Quiz


Fill in the gap.
"I am sick. I ... come to your party, sorry."
A
can
B
could
C
can't

Slide 18 - Quiz


Fill in the gap.
"... you help me with my bags, please?
A
Can
B
Could
C
Can't

Slide 19 - Quiz


Fill in the gap.
"It's very loud in here, I ... hear you!"
A
can
B
could
C
can't

Slide 20 - Quiz


Denk je deze onderwerpen nu onder de knie te hebben?
A
Ja!
B
Jawel, maar ik ga er nog even mee oefenen.
C
Jawel, maar ik zou het toch nog eens samen willen doornemen.
D
Ik snap er niks van.

Slide 21 - Quiz

Op naar het volgende onderwerp..

Slide 22 - Diapositive

Some & Any
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Some & Any betekenen beide
wat / enkele / een paar / sommige / een beetje
Geen specifiek aantal, maar gewoon een paar..

Slide 23 - Diapositive

Some & Any
I want some apples.
I don't want any apples.
Do you want any apples?
Some gebruik je in een bevestigende / positieve zin.

Any gebruik je in een ontkennende / negatieve zin en in een vraagzin.

Slide 24 - Diapositive


Even oefenen..

Slide 25 - Diapositive


Some or Any?
"Have you got ... suggestions?"
A
some
B
any

Slide 26 - Quiz


Some or Any?
"I want to eat ... strawberries."
A
some
B
any

Slide 27 - Quiz


Finish WEEK 14

Slide 28 - Diapositive