(WEEK24, 09-06) Adjectives & Adverbs RECAP

Hi 2B1!
Let's get started on WEEK 24.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Hi 2B1!
Let's get started on WEEK 24.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

PLANNING WEEK 24
MONDAY
THURSDAY
Herhaling / oefenen grammatica onderwerpen
Proeftoets Unit 8 (Leer daarvoor de grammatica en vocabulaire!)
TUESDAY
Nieuwe planner bespreken tot aan de toetsweek.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Adjectives
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
the beautiful girl


beautiful is dan het bijvoeglijk nmw., want het zegt iets over het meisje / girl.

Slide 5 - Diapositive

Adverbs
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord.
Dit geeft antwoord op de vraag hoe?
The girl sings beautifully.


Hoe zingt ze? beautifully.
Dit is dus een bijwoord.

Slide 6 - Diapositive

Adverbs
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord (wat iets zegt over een zelfstandig naamwoord).
The girl is extremely beautiful.


Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- een vorm van to be, zoals am, is of are
Bijvoorbeeld: You are never late.

- vóór elk ander werkwoord
Bijvoorbeeld: I really like Christmas.  

Slide 12 - Diapositive

Bijwoorden
Dichtbij            Verweg
Enkelvoud          This                    That

Meervoud          These                Those
In een Engelse zin plaats je een bijwoord:
- vóór een bijvoeglijk naamwoord
Bijvoorbeeld: You are really pretty.

Slide 13 - Diapositive

EVEN OEFENEN..

Slide 14 - Diapositive

Complete the sentence:
"She always talks really ... (quick)."

Slide 15 - Question ouverte

Complete the sentence:
"You did a ... (good) job."

Slide 16 - Question ouverte

Complete the sentence:
"He did his homework ... (good)."

Slide 17 - Question ouverte

Complete the sentence:
"I am ... (extreme) happy at my new job."

Slide 18 - Question ouverte

Complete the sentence:
"The girl climbed ... (dangerous) high up the tree."

Slide 19 - Question ouverte

Complete the sentence:
"She ... (easy) won that race!"

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

TO BE GOING TO
Je gebruikt een vorm van to be going to wanneer..

1. je iets van plan bent in de toekomst;
      I am going to watch a movie tonight.
2. je zeker weet dat iets zal gaan gebeuren.
      Look at those clouds! It is going to rain.


en er is bewijs voor!

Slide 22 - Diapositive

WILL & SHALL
Je gebruikt een vorm van will & shall  wanneer..

1. iets in de toekomst gaat gebeuren;
      It will be dark soon.
2. je iets spontaan besluit te gaan doen.
      Alright then, I will help you in a minute.


en er is GEEN bewijs voor!

Slide 23 - Diapositive

PLANNING WEEK 24
THURSDAY
Herhaling / oefenen grammatica onderwerpen
Proeftoets Unit 8 (Leer daarvoor de grammatica en vocabulaire!)
TUESDAY
Nieuwe planner bespreken tot aan de toetsweek.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive