Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Mens en gezondheid
Zorghotel
Onderdeel A
Slide 1 - Diapositive
Hoeveel is 1 liter
A
1 dl
B
10 dl
C
100 dl
D
1000dl
Slide 2 - Quiz
In een kookketel kan 25 liter water. Je meet het water met een maatbeker van 5 liter. Hoe vaak moet je de maatbeker vullen om de kookketel te vullen?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer
Slide 3 - Quiz
Welke omschrijving hoort bij de snijvorm én julienne’?
A
In blokjes snijden
B
In dunne plakjes snijden
C
In dunne reepjes snijden
D
In ruiten snijden
Slide 4 - Quiz
Tekst
rode snijplank
blauwe snijplank
groene snijplank
gele snijplank
bruine snijplank
witte snijplank
rauw vlees
vis,- schaal en schelpdieren
groente en fruit
gevogelte
gebraden vlees en worst
kaas en brood
Slide 5 - Question de remorquage
Wie maakt zijn handen op een professionele manier schoon?
A
Piet droogt zijn handen aan een katoenen handdoek.
B
Marieke wrijft haar handen 20 seconden lang in met zeep.
C
Janneke verwijdert eerst haar nagellak voordat ze haar handen wast.
D
Karel verwijdert het vuil onder zijn nagels met een afwasborstel.
Slide 6 - Quiz
bakken
Braden
fruiten
smoren
Gratineren
grilleren
Koken
Roerbakken
open pan, beetje boter
Garen in gesloten pan met heet vet
zachtjes bakken ui
gesloten pan, eigen vocht, zacht garen
korstje in de oven
garen door sterke stralende warmte
snel garen, open pan, heet vuur
Garen in kokend water
Slide 7 - Question de remorquage
Welke bereidingstechniek hoort bij een gerecht bruin en gaar maken in margarine zonder deksel op de pan
A
bakken
B
braden
C
koken
D
stomen
Slide 8 - Quiz
Welke bereidingstechniek wordt hier omschreven? ‘Je smelt in een open pan boter en laat de boter lichtbruin worden. Je schroeit het vlees aan beide kanten dicht. Daarna zet je de temperatuur laag en keer je het vlees regelmatig om.’
A
Bakken
B
Roerbakken
C
Gratineren
D
Stomen
Slide 9 - Quiz
Welke ingrediënten heb je nodig voor een roux?
A
Vet, water, bloem
B
Olie, bouillon, meel
C
Suiker, boter, meel
D
Vocht, boter, bloem
Slide 10 - Quiz
Bitterballen maak je in de friteuse gaar. Welk gerecht kun je ook frituren?
A
Groente loempia
B
Tosti
C
Pizza
D
Saucijzenbroodjes
Slide 11 - Quiz
T.H.T.
(sleep de producten met een THT datum naar dit vak)
T.G.T.
(sleep de producten met een THT datum naar dit vak)