Dementie week 7

• dementie
• MBO
• Studiejaar 1

Dementie week 6

Vandaag 

Bespreken opdrachten vorige keer 

2.6 Behandeling 

2.7 Gedrag van de cliënt met dementie 

Bespreken gemaakte opdrachten vorige keer 

pak de opdrachten en antwoorden er bij 

Vergeet je pen niet 

Hoeveel mensen lopen het risico om dementie te krijgen?

1. 1 op de 3
2. 1 op de 4
3. 1 op de 5
4. 1 op de 6

Wat is dementie

1. Naam voor combinatie van symptomen
2. verwerking van informatie hersenen verstoord

Er bestaan een aantal hersenziekten die kunnen bijdragen aan het krijgen van dementie

1. Ziekte van Alzheimer
2. Fronto-temporale dementie
3. Ziekte van Parkinson
4. Lewy-body-dementie

Geheugenstoornis is

1. verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren
2. taalstoornis
3. problemen bij plannen maken en organiseren
4. onvermogen om objecten te herkennen

Afasie

1. taalstoornis
2. onvermogen om objecten te herkennen
3. volgorde handelingen lukt niet
4. verminderd vermogen om nieuwe informatie te leren

Agnosie

1. onvermogen om objecten te herkennen
2. problemen bij plannen maken en organiseren
3. taalstoornis
4. volgorde handelingen lukt niet

Apraxie

1. problemen bij plannen maken en organiseren
2. onvermogen om objecten te herkennen
3. volgorde van handelingen niet kunnen uitvoeren
4. taalstoornis

Dementie wordt ook wel een progressieve ziekte genoemd. Wat betekent progressief?

1. De ziekteverschijnselen nemen af
2. De ziekteverschijnselen nemen toe
3. De ziekteverschijnselen zijn goed te behandelen
4. De ziekteverschijnselen zijn nog niet te behandelen

Het aantal verbindingen in de hersenen van ouderen neemt alleen maar af.

1. Juist
2. Onjuist

Hersenen van ouderen kunnen zich enigszins herstellen

1. Juist
2. Onjuist

Hersenen van ouderen kunnen zich niet aanpassen aan beschadigingen

1. Juist
2. Onjuist

Voor het verloop van dementie maakt het niet uit welke hersenziekte een oudere heeft

1. Juist
2. Onjuist

Beginnende en milde dementie

1. verborgen ik,
2. verzonken ik
3. bedreigde ik
4. verdwaalde ik

Matig ernstige dementie

1. verborgen ik,
2. verzonken ik
3. bedreigde ik
4. verdwaalde ik

Ernstige dementie

1. verborgen ik,
2. verzonken ik
3. bedreigde ik
4. verdwaalde ik

MRI en spect scan

1. maken aantasting van de hersenen zichtbaar
2. maken bloedingen of infarcten zichtbaar
3. vorm van dementie wordt zichtbaar

Waarom wordt er bloed onderzocht voor vast stellen dementie

1. geeft informatie over algemene gezondheidstoestand
2. geeft informatie over de bloedstolling

Het neuropsychologische onderzoek bestaat uit het doen van:

1. lichamelijke onderzoeken
2. houden van gesprekken

De gesprekken worden gevoerd met

1. de cliënt en zijn naasten
2. de cliënt

De MMSE-test wordt gebruikt voor het

1. onderzoeken van de verbale functies
2. onderzoeken van de cognitieve functies

Welke onderzoeken worden niet standaard uitgevoerd maar kunnen worden gekozen om uit te voeren?

1. EEG en ruggenprik
2. Reactie onderzoek
3. Spierweefselonderzoek
4. Onderzoek naar de sociale omgeving

2.6 Behandeling 

medicatie: verschijnselen van dementie verzachten 

- verbetering doorbloeding 

- remming onrust of angst

- verbeteren balans stoffen in het lichaam 

acetylcholine werking:

medicatie die aanmaak van deze stof bevorderen: 

hersenzenuwen werken beter - geheugenverlies minder 

Voorbeelden medicatie: Exelon / galantamine 

voorgeschreven bij lichte/matige dementie en bij Parkinson

bijwerking: toenemende verwardheid 

memantine 

bevordert overdracht van signalen in de  hersenen 

Bijwerkingen: duizeligheid, obstipatie, psychische overgevoeligheid , hoofdpijn en slaperigheid 

anti psychotica 

bij angsten, onrust, agressief gedrag en wanen

de verschijnselen worden onderdrukt 

voorbeeld medicatie: risperidon - haloperidol - quetepine 

bijwerkingen: suf, slaperig, minder goed bewegen dus valgevaar 

overige medicatie 

onrustig of agressief ten gevolge van bv pijn

(onbegrepen gedrag) 

pijn: analgetica (paracetamol) 

Bewegen 

wetenschappelijk onderzoek: bewegen heeft positieve invloed op functioneren van de hersenen (goede zuurstofvoorziening ook in hersenen)

Bewegen stimuleren (hoe dan ook)

2.7 gedrag bij dementie 

hersencellen zijn aangetast

minder controle over emoties

soms depressie (besef achteruitgang)

Onbegrepen gedrag 

iets duidelijk maken lukt niet meer 

grip op leven verdwijnt (onzeker en onveilig)

uit zich in gedrag

- onrustiger, zorg weigeren, trekt zich terug, boos worden

Specifieke gedragingen 

* Persevereren (herhalen)

* confabuleren (opvullen van gaten met verzonnen verhalen)

* verzamelzucht (voorwerpen verzamelen)

* achterdocht

* decorumverlies (normen en waarden raken kwijt)

Opdracht

we kijken naar een kort fragment 

je kiest het goede antwoord 

(eerste film vanaf 3.10)

Hier was sprake van

1. Persevereren
2. confabuleren
3. verzamelzucht
4. decorumverlies

Wat hoort niet onder decorumverlies

1. boeren laten
2. eten uit de pan halen
3. zonder onderbroek naar buiten lopen
4. boos worden omdat het eten te laten komt

Casus

tijdens een evaluatie bij een instelling zie ik een meneer allemaal lepeltjes uit zijn zak halen. 

Dit is ?

lepeltjes uit de zak halen

1. persevereren
2. confabuleren
3. verzamelzucht
4. achterdocht

Persevereren

herhalen

telkens dezelfde vraag (op meerdere momenten van de dag )

Einde van de les 

wat vonden jullie