Spelling cht of gt

cht of gt
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

cht of gt

Slide 1 - Diapositive

Tim droogt zich af.
Tim droogt zich af.

'Ach, wat heb ik een pech,' zegt hij.

'Het ging toch regenen.

En toen viel ik ook nog in de sloot!'


cht-verhaal


De fietser rijdt zacht door de bocht.

Hij zucht. 'Wat een lange tocht!

Ik kan bijna niet meer recht fietsen.''Ach, wat heb ik een pech,' zegt hij.
'Het ging toch regenen.
En toen viel ik ook nog in de sloot!'


cht-verhaal
De fietser rijdt zacht door de bocht.
Hij zucht. 'Wat een lange tocht!
Ik kan bijna niet meer recht fietsen.'
ch-verhaal
Tim droogt zich af.
'Ach, wat heb ik een pech,' zegt hij.
'Het ging toch regenen.
En toen viel ik ook nog in de sloot!'

cht-verhaal
De fietser rijdt zacht door de bocht.
Hij zucht. 'Wat een lange tocht!
Ik kan bijna niet meer recht fietsen.'






.'

Slide 2 - Diapositive

Schrijf het woord op

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf het woord goed op.

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf het woord goed op.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf het woord goed op.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe werkt het?

Slide 7 - Diapositive

Wat zijn de korte klanken?
Daar komt meestal 'cht' achter.
A
aa, oo, ee, uu
B
a, o, e, u, i
C
k, l, m, n
D
ei, au, oe, eu

Slide 8 - Quiz

Welk woord is goed?
A
kracht
B
kragt

Slide 9 - Quiz

Welk woord is goed?
A
lagt
B
lacht

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de lange klanken?
Daar komt meestal 'gt' achter.
A
aa, oo, ee, uu
B
oe, eu, ie, ij
C
a, o, e, u, i
D
g, h, j, k

Slide 11 - Quiz

Welk woord is goed?
A
veegt
B
veecht

Slide 12 - Quiz

Welk woord is goed?
A
draagt
B
draacht

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de tweeteken klanken?
Daar komt meestal 'gt' achter.
A
aa, oo, ee, uu
B
a, o, e, u
C
oe, eu, au, ie, ij, ou, ei, eu
D
b, c, d, f, g, h, k

Slide 14 - Quiz

Welk woord is goed?
A
liegt
B
liecht

Slide 15 - Quiz

Welk woord is goed?
A
krijgt
B
krijcht

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

opdracht 6
schrijf je een -cht of een -gt 

Slide 19 - Diapositive

zor
A
-cht
B
-gt

Slide 20 - Quiz

ni
A
-cht
B
-gt

Slide 21 - Quiz

kra
A
-cht
B
-gt

Slide 22 - Quiz

achtervol
A
-cht
B
-gt

Slide 23 - Quiz

drei
A
-cht
B
-gt

Slide 24 - Quiz

wee
A
-cht
B
-gt

Slide 25 - Quiz

ko
A
-cht
B
-gt

Slide 26 - Quiz

ma
A
-cht
B
-gt

Slide 27 - Quiz

e
A
-cht
B
-gt

Slide 28 - Quiz

vle
A
-cht
B
-gt

Slide 29 - Quiz

krij
A
-cht
B
-gt

Slide 30 - Quiz