B3.1 Organismen ordenen GL

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Thema 3 Ordening

3.1 Organismen ordenen

Lesprogramma

1. leerdoelen

2. Ordening spel

3. Uitleg

4. Zelf aan de slag.

5. Zijn de leerdoelen behaald?

Leerdoelen

1. Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
2. Je kunt kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren
3. Je kunt uitleggen wanneer organismen tot dezelfde soort behoren

Groepen maken

Biologen delen organismen in groepen in. Dat doen ze om overzicht te krijgen. 

Ze kijken naar de kenmerken van organismen.

Ordenen

Een ander woord voor ordenen is sorteren. 

Je kijkt naar eigenschappen die overeenkomen. 

Organismen ordenen

Een organisme is een levend wezen.

Als je organismen gaat ordenen kijk je eerst naar de celkenmerken

Groep dieren

De groep dieren kun je verder indelen in kleinere groepen. De kleinste groep heet een soort.

Groep dieren

Organismen die erg op elkaar lijken, hoeven niet tot dezelfde soort te behoren

Afrikaanse olifant

Indische olifant

Afspraak over soorten.

Dieren horen tot dezelfde soort wanneer ze zich samen kunnen voortplanten en hun jongen zich ook weer kunnen voortplanten.

De nakomelingen zijn onvruchtbaar.

Daarom zijn ze niet dezelfde soort.

Tijger + Leeuw=

Lijger

Ezel + Zebra= zezel

Aan de slag!

Wat?  Blz. 148    Basisstof 3.1 Organismen ordenen

Opdracht 1 t/m 8

Hoe? Alleen of fluisterend met buur.

Vragen? Stap 1: Kijk in boek, stap 2: vraag fluisterend aan buur 

stap 3: vraag docent. (BBD-methode: boek, buur, docent)

Hoe lang? Tot einde van de les.

Klaar? Laat het zien aan docent

Waar letten we op bij het indelen van organismen in 4 groepen

1. Uiterlijk
2. Kenmerken van de cel
3. Kunnen ze samen voortplanten
4. Hoe groot ze zijn

Welke celkenmerken heeft het rijk van de dieren?

1. Celwand, celkern
2. Bladgroenkorrels, celkern
3. Celkern
4. Celwand, celkern, bladgroenkorrels

Organismen horen tot dezelfde soort wanneer..

1. .. ze veel op elkaar lijken
2. ..ze samen kunnen voortplanten
3. ..ze samen kunnen voortplanten en de jongen ook weer kunnen voorplanten
4. ..ze bij elkaar in de buurt leven

Dit is een muildier. Zijn vader is een ezel, zijn moeder is een paard. Dit muildier kan zich niet voorplanten, hij is onvruchtbaar.

Behoren een ezel en een paard tot dezelfde soort?

1. Ja, want een muildier is onvruchtbaar
2. Nee, want een muildier is onvruchtbaar
3. Ja, want een ezel en paard lijken veel op elkaar
4. Nee, want een ezel en paart lijken veel op elkaar