Gedichten les 1

Gedichten
Lesdoel: We leren verschillende rijmsoorten herkennen en maken een gedicht met beginrijm.
Leesdoel: Humor herkennen in diverse gedichten
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
Bronnen gebruikBasisschoolGroep 6-8

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Gedichten
Lesdoel: We leren verschillende rijmsoorten herkennen en maken een gedicht met beginrijm.
Leesdoel: Humor herkennen in diverse gedichten

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij
het woord "gedicht" ?

Slide 2 - Carte mentale

Schrijf jij wel eens gedichten?
ja
nee

Slide 3 - Sondage

Lees je wel eens gedichten?
ja
nee

Slide 4 - Sondage

Strofe
Een gedicht bestaat uit versregels. 
De versregels die in groepjes bij elkaar staan noem je een strofe.


Hoe noem je dit bij een verhaal?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Kenmerken van gedichten
Uiterlijk
- regels zijn kort
- veel wit om de regels heen

Kenmerken die je vaak tegenkom:
- sommige woorden hebben meerdere betekenissen
- sommige woorden worden herhaald
- opbouw in strofen

Kenmerken die je soms tegenkomt:
- woorden aan het eind of begin rijmen
- klanken zijn belangrijk
Heppie

Ik voel me ozo heppie
zo heppie deze dag.
en als je vraagt: wat heppie
als ik eens vragen mag,
dan zeg ik: hoe wat heppie,
wat heppik aan die vraag.
heppie nooit dat heppieje
dat ik hep vandaag?

Joke van Leeuwen


Slide 7 - Diapositive

Eindrijm
Woorden aan het einde van de regel hebben dezelfde klank.

Kijk maar naar het gedicht hiernaast:

Slide 8 - Diapositive

Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken:
Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Wat is het schema bij:

Alle guppies die ik had
Zwemmen nu in onze kat
Nou ja, waarschijnlijk zijn ze dood
Hij viste zó
Zó met zijn poot
A
A-B-B-A-C
B
A-B-A-B-C
C
A-B-C-D-E
D
A-A-B-C-B

Slide 12 - Quiz

A.
Sint liep te denken
Wat moest hij jou schenken
Een boek of een bon
Of een flesje lotion?
B.
Sint liep te denken,
Een boek of een bon
Of een flesje lotion,
Wat moest hij jou schenken?
C.
Sint liep te denken
Een boek of een bon
Wat moest hij jou schenken
Een flesje lotion?
abab
aabb
abba

Slide 13 - Question de remorquage

    Beginrijm 
Beginrijm (alliteratie)
Diverse woorden in het gedicht beginnen met dezelfde letter.
Zachtjes zit hij aan zee,
Denkend dat hij dingen moet doen.
Maar de man is moe,
Piet pakt eerst pauze.
Welke beginletters zie je?

Slide 14 - Diapositive

Beginrijm 
Een kleine kat kruipt door het kattenluik
Met een knuffelstaart, kort en puik
In de tuin, tussen tulpen en takken 
tuurt ze tot de zon toverend gaat zakken
dan dartelt ze door de deur dichtbij
en dromerig duikt ze diep onder haar deken, dolblij












Slide 15 - Diapositive

Welke beginrijm herken je?
Een kleine kat kruipt door het kattenluik
Met een knuffelstaart, kort en puik
In de tuin, tussen tulpen en takken
tuurt ze tot de zon toverend gaat zakken
dan dartelt ze door de deur dichtbij
en dromerig duikt ze diep onder haar deken, dolblij

Slide 16 - Question ouverte

Zelf een gedicht maken met beginrijm
Stap 1: Kies een woord (bv dat met je lichaam te maken heeft).
Neem de eerste letter van het woord. Maak een mooie beginrijm.
Voorbeeld: open ogen, vieze voeten.


Stap 2: Maak een lange zin met zoveel mogelijk beginrijm.
Voorbeeld: Met bibberende benen bewoog ik behoedzaam door het bramenbos.

Stap 3: Schrijf een gedicht met beginrijm

Slide 17 - Diapositive