Hormonen

hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Anatomie en fysiologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens

Slide 1 - Diapositive

Regulerende stelsels
  • Centraal zenuwstelsel
  • Hormonaal Zenuwstelsel --> Gebaseerd op hormonen
  • Hormonen treden sturend op in het lichaam
  • Hormonaal zenuwstelsel werkt trager als CZ
  • Beide stelsels beïnvloeden elkaar --> Werken intensief samen

Slide 2 - Diapositive

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
  • groei, 
  • ontwikkeling, 
  • stofwisseling  
  • voortplanting

Slide 3 - Diapositive

Hormonen
  • Chemische boodschapper --> Bloed
  • Specifieke werking --> Doelwitcellen
  • Remmend of stimulerend 
  • Concentratie --> Hormoonspiegel --> Aanmaak / Afbraak

Slide 4 - Diapositive

Regelkringen
  1. Registratie huidige situatie
  2. Vergelijking gewenste situatie 
  3. Bijsturing z.n. --> Hormonale beïnvloeding
  4.  Registratie nieuwe situatie
  5. Al dan niet bijsturen nieuwe situatie

Slide 5 - Diapositive

Regelkringen
  • Elke hormoonklier
  • Soms meerdere klieren achter elkaar geschakeld
  • Remmende terugkoppeling 

Slide 6 - Diapositive

Verschil hormoonklier/ verteringsklier
Verteringsklier: 
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed

Slide 7 - Diapositive

Endocriene weefsels
  • Hormoon producerende weefsels
  • "Naar binnen toe afscheidend"

Slide 8 - Diapositive

Opdracht

Slide 9 - Diapositive

Opdracht
  1. Pijnappelklier
  2. Hypofyse
  3. Schildklier en bijschildklier
  4.  Thymus
  5. Bijnier
  6. Eilandjes van Langerhans
  7. Eierstok
  8. Zaadbal 

Slide 10 - Diapositive

Hypofyse (Hersenaanhangsel)
  • Centrale klier --> Mastergland --> Stuurt veel andere hormoonklieren aan
  • Staat onder controle van het CZ via hypothalamus -->                    Hypothalamus-hypofysesysteem
  • Hypofyseachterkwab --> Antidiuretisch hormoon (ADH) & Oxytocine
  • Hypofysevoorkwab -->  Wordt beïnvloed door de hypothalamus via het bloed

Slide 11 - Diapositive

Pijnappelklier
  • Melatonine
  • Vooral 's avonds en 's nachts --> Maakt slaperig
  • Wordt beïnvloed door (dag)licht --> Veel licht remt de aanmaak
  • 10 - 15 keer hoger in de nacht
  • Remt tot de puberteit de rijping van geslachtshormonen

Slide 12 - Diapositive

Schildklier & Bijschildklier
  • Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
  • Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker
  • Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af
  • Bijschildklier ligt aan de achterkant en is werkt als antagonist op de schildklier --> Evenwicht

Slide 13 - Diapositive

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding

Slide 14 - Diapositive

Geslachtsklieren vrouw
  • Oestrogeen & Progesteron
  • Aanmaak in de eierstokken
  • Groei en ontwikkeling primaire en secundaire geslachtskenmerken
  • Menstruele cyclus
  • Groei baarmoederslijmvlies

Slide 15 - Diapositive

geslachthormonen man
  • Testosteron
  • Aanmaak in de teelballen
  • Zorgen voor de primaire en secundaire geslachtsorganen 

Slide 16 - Diapositive

De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon



voor constanthouding bloedsuikerspiegel

(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker 

in je bloed is)

Slide 17 - Diapositive

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 18 - Diapositive

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 19 - Diapositive


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 20 - Quiz

Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine

Slide 21 - Quiz

Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven

Slide 22 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 23 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 24 - Quiz

Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het slaaphormoon dat bepaalt hoe laat je s' avonds slaap krijgt?
A
Neuronen
B
Melatonine
C
De hypofyse
D
Het groeihormoon

Slide 26 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 27 - Quiz

Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding

Slide 28 - Quiz

Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier

Slide 29 - Quiz