Tenses

To be & Tenses

(zijn en tijden)
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

To be & Tenses

(zijn en tijden)

Slide 1 - Diapositive

To be - zijn (tt)
I
you
he/she/it
we
you (mv)
they
- am
- are
- is
- are
- are
- are
(ben)
(bent)
(is)
(zijn)
(bent)
(zijn)

Slide 2 - Diapositive

To be - zijn (vt)
I
you
he/she/it
we
you (mv)
they
- was
- were
- was
- were
- were
- were
(was)
(was)
(was)
(waren)
(waren)
(waren)

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Present Simple

- Hele ww + (s)

- Feiten
Water boils at 100 degrees.

- Gewoontes
I always take the bus to school.

- Regelmaat
We go on holiday twice a year. 

- Roosters
The train arrives at 12 o'clock. 
Past Simple

-  Hele werkwood + ed
*= Let op onregelmatige werkwoorden

- Als iets is gebeurd in het verleden en nu is afgelopen

I went to the Efteling yesterday. 

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Lien

Present Continuous

- Am/is/are + Hele werkwoord + ing

- Iets gebeurd NU
The teacher is writing on the board.




Past continuous

- was/were + hele werkwoord +ing

- Iets gebeurde in het verleden en het was even aan de gang.

She was cooking all morning. 
We were studying for the English test all weekend. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien