2 april Bea

2 april Bea
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

2 april Bea

Slide 1 - Diapositive

Lezen 
Na het lezen, vertel je wat je gelezen hebt.
timer
20:00

Slide 2 - Diapositive

Planning
Lezen (gedaan)
Herhalen verleden tijd
Herhalen vergelijkende, vergrotende trap
Werkbladen
Zelfstandig werken
Pauze
Mevrouw Charlotte


Het doel is dat je de verleden tijd en vergrotende trap begrijpt.

Slide 3 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd.
oefeningen

Slide 4 - Diapositive

Verleden tijd
Gisteren, vorig jaar, vorige maand.......

Slide 5 - Diapositive

regel
Haal -en van het werkwoord af.
Zit de laatste letter in  x soft ketchup?

Ja? 
-te/ -ten

Nee?  -de/-den


Slide 6 - Diapositive

dansen
A
hij danstte
B
hij danste
C
hij dansde
D
hij dansten

Slide 7 - Quiz

maken
A
hij maakde
B
hij makte
C
hij maakten
D
hij maakte

Slide 8 - Quiz

praten
A
hij praate
B
hij praatte
C
hij prate
D
hij praatten

Slide 9 - Quiz

snappen
A
hij snapte
B
hij snapten
C
hij snapde
D
hij snaptte

Slide 10 - Quiz

werken
A
hij werkde
B
hij werkten
C
hij werktte
D
hij werkte

Slide 11 - Quiz

halen
A
wij halden
B
wij haalten
C
wij haalden
D
wij halten

Slide 12 - Quiz

menen
A
wij menden
B
wij meenden
C
wij meenten
D
wij meende

Slide 13 - Quiz

spelen.
o.v.t : Wij ......

Slide 14 - Question ouverte

studeren
o.v.t : Hij ......

Slide 15 - Question ouverte

wonen
o.v.t : Ik ......

Slide 16 - Question ouverte


Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Sondage

Trappen van vergelijking

Slide 18 - Diapositive

Weet je nog?
+er
+st

Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden
Pim is snel. 
Ahmed is nog sneller.
Sofia is het snelst. 

Voorbeeld
Een kat is mooi.
Een hond is nog ...
Een paard is het ...

Slide 20 - Diapositive

Uitzonderingen
goed - beter - best
veel - meer - meest
weinig - minder - minst
graag - liever - liefst

Slide 21 - Diapositive

Welk woord is weg?
dun - dunner - ...
A
dun
B
dunner
C
dunst
D
dunnetje

Slide 22 - Quiz

Welk woord is weg?
... - groter - grootst
A
groot
B
groter
C
grootst
D
grotere

Slide 23 - Quiz

Welk woord is weg?
bang - ...-bangst
A
bang
B
banger
C
bangst
D
bangste

Slide 24 - Quiz

Welk woord is weg?
... - kleiner - kleinst
A
klein
B
kleiner
C
kleinst
D
kleinste

Slide 25 - Quiz

Vul in:
De sport auto is het ...
A
mooi
B
mooier
C
mooist

Slide 26 - Quiz

Vul in:
Ik vind jouw broek ...
A
leuk
B
leuker
C
leukst

Slide 27 - Quiz

Vul in:
... - jonger - jongst

Slide 28 - Question ouverte

Vul in:
lelijk - ... - lelijkst

Slide 29 - Question ouverte

Gebruik: 'mooi'
Dit horloge is ... dan jouw horloge.

Slide 30 - Question ouverte

Gebruik: 'lelijk'
Dit T-shirt is het ...

Slide 31 - Question ouverte

vul in:
schattig - ..........-..........

Slide 32 - Question ouverte

Hoe ging het?
goed
een beetje goed
slecht

Slide 33 - Sondage

zelfstandig werken

Slide 34 - Diapositive

Na de pauze
Mevrouw Charlotte

Slide 35 - Diapositive