Breuken vereenvoudigen

1 / 17

Slide 1: Diapositive

RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Breuken vereenvoudigen

Slide 1 - Diapositive

Doel

Aan het eind van deze les weet je hoe je breuken moet vereenvoudigen en heb je ermee geoefend.

Slide 2 - Diapositive

De teller en de noemer

Bij breuken heb je een teller en een noemer.

De teller is het getal boven de streep.

De noemer is het getal onder de streep.

Slide 3 - Diapositive

Vereenvoudigen van een breuk

Maak de getallen van de breuk zo klein mogelijk

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

- Kijk goed naar de teller en de noemer !

- Door welk getal kan je zowel de telller als de noemer delen?

Hoe ?

Slide 7 - Diapositive

Kijk in de tafelkaart.

Kijk in welke tafel de teller en de noemer beiden voorkomen in de antwoorden.

Deel de teller en de noemer door dit getal.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld:

Kijk in welke tafel 15 en 35

voorkomen.

Deel 15 en 35 door dit getal.

Wat is het antwoord?

\frac{​ 1 5 ​ ​}{​ 3 5 ​}

Slide 9 - Diapositive

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Slide 10 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 5 ​ ​}{​ 1 5 ​}

Slide 11 - Quiz

Je wil deze breuk vereenvoudigen.
Door welk getal deel de teller en de noemer?

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 1 2 ​}

Slide 12 - Quiz

Vereenvoudigen van een breuk

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 8 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 9 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 4 ​} =

Slide 13 - Diapositive

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 3 ​ ​}{​ 6 ​} =

Slide 14 - Question ouverte

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 6 ​ ​}{​ 8 ​} =

Slide 15 - Question ouverte

Vereenvoudig de volgende breuk:

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 2 ​ ​}{​ 4 ​} =

\frac{​ 4 ​ ​}{​ 8 ​} =

Slide 16 - Question ouverte

Evaluatie

Een breuk bestaat uit?

De breuk 5/10 is ook.....?

Wat ging er goed wat kan er beter?

Slide 17 - Diapositive