Les 6 en 7: de passé composé

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Les objectifs (na deze unité kan je/ ken je / weet je):

  • Franse woordenschat over multimedia / stukje Franse multimedia geschiedenis.
  • Leren tellen tot 100.
  • de onregelmatige werkwoorden kunnen en willen in 2 tijden (présent + passé-composé) gebruiken.
  • Nog beter vertellen over iets uit het verleden. 
  • Een aangifteformulier van diefstal invullen in het Frans.

Slide 2 - Diapositive

  • Répondre a des questions sur le passé-composé
                            grammaire
  • Faire les exercices 16 A,B seul
                           grammaire
  • Discuter des exercices 16 A,B en groupe
                           
  • Corriger les exercice 16 A,B seul
Na deze les: - Kan je in het Frans vertellen over iets wat je in het verleden hebt meegemaakt. 
                     - Kan je in het Frans iets vragen over het verleden.  

Slide 3 - Diapositive

Les questions:
  1. Welke 2 onderdelen heb je nodig om de passé-composé te maken? 
  2. Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord op ER?
  3. Wat is het voltooid deelwoord van être?
  4. Wat is het voltooid deelwoord van avoir?
  5. Wat is het voltooid deelwoord van faire?
  6. Hoe vertaal je "ik heb gekeken" in het Frans?
  7. Hoe vertaal je "ik ben geweest" in het Frans?
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Les réponses:
  1. Welke 2 onderdelen heb je nodig om de passé-composé te maken?         
  2. Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord op ER?             
  3. Wat is het voltooid deelwoord van être?
  4. Wat is het voltooid deelwoord van avoir?
  5. Wat is het voltooid deelwoord van faire?
  6. Hoe vertaal je "ik heb gekeken" in het Frans?
  7. Hoe vertaal je "ik ben geweest" in het Frans?
  • Een hulpwerkwoord (meestal "avoir" heel soms "être") en een voltooid deelwoord.
  • Ik haal R weg en zet een accent op de "e" --> manger --> mangé 
  • été 
  • eu
  • fait
  • J'ai regardé
  • J'ai été

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

  • Répondre a des questions sur le passé-composé
                            grammaire
  • Faire les exercices 16 C et D seul
                           grammaire
  • Discuter des exercices 16 C et D en groupe
                           
  • Corriger les exercice 16 C et D seul
Na deze les: - Kan je in het Frans vertellen over iets wat je in het verleden hebt meegemaakt. 
                     - Kan je in het Frans iets vragen over het verleden.  

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Welke antwoord is: ik heb gegeten
A
je mange
B
je vais manger
C
j'ai mangé
D
je suis mangé

Slide 12 - Quiz

Wat is juist voor: ik heb bezocht
A
j'ai visité
B
je suis visité
C
je visité
D
je visite

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van "prendre"?
A
pris
B
prené
C
pu
D
voulu

Slide 14 - Quiz

Vertaal: Hij heeft gedaan
A
Il a fairé
B
Il a fait
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 15 - Quiz

Vertaal: Ik heb gespeeld
A
J'ai jouer
B
J'ai joue
C
Je suis joué
D
J'ai joué

Slide 16 - Quiz

Passé Composé: Ik ben geweest
A
Je suis être
B
Je suis êté
C
J'ai été
D
J'ai être

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van VOULOIR?
A
vu
B
voulu
C
pu
D
vouloiré

Slide 18 - Quiz

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De onvoltooid verleden tijd (ik danste)

Slide 19 - Quiz

Welke is GEEN Passé Composé?
A
il parle
B
ils ont parlé
C
j'ai parlé
D
nous avons parlé

Slide 20 - Quiz

Wat is de passé composé van POUVOIR?

A
tu as pu
B
tu as peux
C
nous avons peux
D
elle a eu

Slide 21 - Quiz

Wat is de PASSÉ COMPOSÉ van
'Je parle'?
A
J'ai parlé
B
J'ai parlu
C
Je parlé
D
Je parlu

Slide 22 - Quiz