Les 46 - Verwijswoorden

Les 46 - Verwijswoorden
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Les 46 - Verwijswoorden

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • 10 min - Lezen in je boek
  • 10 min - Korte herhaling les 45
  • 20 min - Instructie 'verwijswoorden'
------------------------------ 2 min.. even wat  voor je zelf...... :-)
  • 07 min - Woordenschat - Blooket
  • 15 min - Ruimte voor vragen stellen over les 46 en start maken oefeningen klassikaal
  • 15 min - Maken in de les: overige oefeningen van les 46
Verwijswoorden

Slide 2 - Diapositive

Verwijst naar....
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst vaak naar mensen, maar het kan ook op andere dingen slaan, zoals dieren of voorwerpen.

De hond is gaan liggen. Hij is moe.” (of 'hij is gaan liggen')
“De buren hebben hun grote kast verkocht. Hij stond in de weg.”

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Woorden

Slide 7 - Diapositive

DIE man speelt gitaar in het publiek = veraf

Slide 8 - Diapositive

Woorden

Slide 9 - Diapositive

DEZE kat slaapt in de tuin = dichtbij

Slide 10 - Diapositive

Woorden

Slide 11 - Diapositive

DE-woorden
Die man = de man

Deze kat = de kat

Slide 12 - Diapositive

Woorden

Slide 13 - Diapositive

Deze prachtige bloemen in de tuin zijn mijn favoriet, maar DAT ene bloempje met rode blaadjes steelt echt de show! 

Slide 14 - Diapositive

HET-woorden
Dat bloempje = het bloempje

Deze kat = de kat

Slide 15 - Diapositive

Woorden
We gaan oefenen met de volgende vragen >>>>>>

Slide 16 - Diapositive

Deze verwijswoorden verwijzen naar het-woorden
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 17 - Quiz

Deze verwijswoorden verwijzen naar 'de' woorden
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 18 - Quiz

Verwijswoord
omdat 
dus
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 19 - Question de remorquage

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 20 - Question de remorquage

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Twan heeft een bijbaantje voor twee uurtjes,

 ________  vindt    ________ niet erg.
Laatste vraag
deze
die
dat
hij
zij
het
ze

Slide 21 - Question de remorquage

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Zelf maken
Oefening 5, 6, 7, 8 en 9 ga je zelf maken. 

Ben je klaar? Dan pak je Study to Go erbij en oefen je voltooid deelwoord en de woordenschat.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive