bijvoeglijke bepaling, bijwoordelijke bepaling

bijvoeglijke bepaling zegt iets over
1 / 29
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 44 min

Éléments de cette leçon

bijvoeglijke bepaling zegt iets over

Slide 1 - Carte mentale

Na deze les kan ik

het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een bijvoeglijke bepaling aangeven

Slide 2 - Diapositive

De prachtige rozen staan in de tuin
Wat is de bijvoeglijke bepaling
A
staan
B
rozen
C
in
D
prachtige

Slide 3 - Quiz

Wat is in deze zin de bijvoeglijk bepaling?
De prachtige rozen staan in de tuin

Bijvoeglijk bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord:
De mooie trui
De gele auto

Slide 4 - Diapositive

Bijvoeglijke bepaling
= geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord

Belangrijk: is geen apart zinsdeel, maar hoort bij een zinsdeel!

Slide 5 - Diapositive

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 6 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barbecue van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 7 - Quiz

Wat is de bijvoeglijke bepaling in de zin:

Het huiswerk was moeilijk
A
Huiswerk
B
Was
C
Moeilijk
D
Is er niet.

Slide 8 - Quiz

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.
waar, wanneer, hoe, waarover, waarom, waardoor etc...

Slide 9 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Je kan dus een aantal vragen stellen:
  1. Waar?= bijwoordelijke bepaling van plaats
  2. Wanneer?= bijwoordelijke bepaling van tijd
  3. Hoe? = bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid/wijze
  4. Waardoor? = bijwoordelijke bepaling van oorzaak

Maar ook een ontkenning zoals NIET...

Slide 10 - Diapositive

Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 12 - Quiz

heeft
de trainer
de spelers
toegesproken.
Voor de wedstrijd
een voor een
bijwoordelijke bepaling
bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Question de remorquage

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
Tussen de bomen hangt de kleurrijke hangmat.
A
de kleurrijke hangmat
B
hangt
C
tussen de bomen
D
is er niet

Slide 14 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de volgende zin:
De tuinman geeft de pas geplante bloemen water met een gieter.
A
met een gieter
B
geeft
C
de tuinman
D
de pas geplante bloemen

Slide 15 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 16 - Quiz

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Met zijn zakmes sneed hij het brood.

Slide 17 - Question ouverte

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
bijwoordelijke bepaling
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 18 - Question de remorquage

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik zou in Egypte willen wonen.

Slide 19 - Question ouverte

Sleep de bijwoordelijke bepaling(en) naar het vlak!
Bijwoordelijke bepaling(en)
Ik
nooit
heb
gewonnen.
met de andere quizzen

Slide 20 - Question de remorquage

Het verschil tussen de 
bijwoordelijke bepaling (bwb)
en de 
bijvoeglijke bepaling (bvb)

Slide 21 - Diapositive

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling


Zinsdelen
Zinsdeelstuk

Slide 22 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling (BWB) en een bijvoeglijke bepaling(BVB)?
A
BWB is een zinsdeel en een BVB niet
B
Een BVB is een zinsdeel en een BWB niet
C
Een BVB vertelt iets over een znw en een BWB niet
D
Antwoord A, B en C zijn fout

Slide 23 - Quiz

In de achtertuin van de school staat een schommelstoel.
'van de school' =
A
bwb
B
bvb

Slide 24 - Quiz

Kun je per vliegtuig naar België gaan?
naar België=
A
bwb
B
bvb

Slide 25 - Quiz

Ik wil de vrouw van je vader nu eindelijk wel eens ontmoeten.
van je vader=
A
bvb
B
bwb
C
ow
D
lv

Slide 26 - Quiz

Afgelopen zondag heeft Max opnieuw een supergoede race gereden
bwb
bvb
afgelopen
afgelopen zondag
opnieuw
supergoede

Slide 27 - Question de remorquage

Ik kan nu het verschil tussen een bijwoordelijke bepaling en een bijvoeglijke bepaling aangeven
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

Nu jij!
Maak op bladzijde 80 opdracht 3 in je schrift. (zelfstandig)
Klaar?
Maak opdracht 4 (zelfstandig)

Slide 29 - Diapositive