Grammatica- les 1.7 - lijdend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

indeling les:

• stillezen (10 min.)
• herhalen: pv + wwg + ond ( 5 min.)
• uitleg: het lijdend voorwerp (10 min.)
• zelfstandig werken (10 min.)
• exit ticket ( 5 min.)

Grammatica- les 1.7

Pak je schrift!

Is de slide geel?

Schrijf de aantekeningen 

over in je schrift!

Doel vorige les:

Herhalen:

• de persoonsvorm
• het werkwoordelijk gezegde
• het onderwerp

Wat moet er in iedere goede zin staan?

Zoek het wwg = pv + andere ww

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 

Zoek het wwg = pv + andere ww

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 

Onderwerp = wie/wat + wwg

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

           pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

Onderwerp = wie/wat + wwg

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 ond   pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

onderwerp = Joop

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.

wwg

ond

overig

Hij

had

de moed

al

opgegeven.

wat is het onderwerp in de volgende zin?

Mijn nieuwe jurk is zojuist gescheurd!

Doel van deze les:

• het lijdend voorwerp

Schrijf de zin op.

1. De scheidsrechter gaf een rode kaart.

    pv=

    wwg=

    ond=

De scheidsrechter gaf een rode kaart.

PV =

WWG= PV + andere werkwoorden 

OND =

De scheidsrechter / gaf /een rode kaart.

PV = gaf

WWG= 

OND =

De scheidsrechter / gaf / een rode kaart.

PV = gaf

WWG= gaf

OND =

De scheidsrechter / gaf / een rode kaart.

PV = gaf

WWG= gaf

OND = de scheidsrechter

De scheidsrechter / gaf / een rode kaart.

WWG= gaf

OND = de scheidsrechter

Lijdend voorwerp = Wie / wat + wwg + ond?

De scheidsrechter / gaf / een rode kaart.

WWG= gaf

OND = de scheidsrechter

lijdend.voorwerp = Wie / wat + wwg + ond?

wie / wat + gaf + de scheidsrechter?

De scheidsrechter / gaf / een rode kaart.

WWG= gaf

OND = de scheidsrechter

Lijdend voorwerp =Wie / wat + wwg + ond?

wie/wat gaf de scheidsrechter? een rode kaart

Is er een lijdend voorwerp? Zo ja, wat is het?

De leeuw verslindt de gazelle.

Is er een lijdend voorwerp? Zo ja, wat is het?

Het warme vlees smaakt prima.

!

!

!

Maken H 1 - les 1.7 grammatica - opd. 7 + 8 + 14

                                                              werkboek blz...

Klaar?

• leesboek uit?
• leesboektoets   maken
• extra oefenen     via de link

 oefenen

Sleep de zinsdelen naar de juiste plek. Let op... soms staan er twee zinsdelen in één vak.

wwg

ond

lijdend voowerp

overig

Hij

had

de moed

al

opgegeven.

Afsluiting

• Huiswerk: les 1.7 opd. 7 + 8 + 14 afmaken
• Volgende les: les 3.7-meewerkend voorwerp