Grammatica Zinsdelen Blok 3 1HV SSM
1 / 20
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Persoonsvorm
Onderwerp
Tijdproef
Getalproef
Werkwoord
Wie of wat + gezegde
Gezegde
Wie iets doet
Slide 3 - Question de remorquage
Wat zoek je als eerste op in een zin?
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
Slide 4 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
De kapitein stuurde zijn boot net op tijd naar de goede kant.
De kapitein stuurde zijn boot net op tijd naar de goede kant.
A
De kapitein
B
de goede kant
C
stuurde
D
zijn boot
Slide 5 - Quiz
Wat is het wwg in de volgende zin:
Volkomen onverwacht veranderde de vrachtauto van rijbaan.
Volkomen onverwacht veranderde de vrachtauto van rijbaan.
A
onverwacht
B
van rijbaan
C
de vrachtauto
D
veranderde
Slide 6 - Quiz
Wat is het wwg in de volgende zin:
Tijdens het etentje zat de kleuter geen seconde stil.
Tijdens het etentje zat de kleuter geen seconde stil.
A
zat stil
B
zat
C
de kleuter
D
het etentje
Slide 7 - Quiz
Schrijf het wwg en ond van de volgende zin op:
(wwg = ... en ond = ...)
Morgen halen mijn ouders onze nieuwe hond op uit het asiel.
(wwg = ... en ond = ...)
Morgen halen mijn ouders onze nieuwe hond op uit het asiel.
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Mijn basiszin is:
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Lien
Bewering:
'Ik weet nu hoe ik het lijdend voorwerp in een zin kan vinden.'
Ben je het hiermee eens of oneens?
'Ik weet nu hoe ik het lijdend voorwerp in een zin kan vinden.'
Ben je het hiermee eens of oneens?
