Plein M 2BBL - 1.2 De Winkelier Wil Winst

1.2 De Winkelier Wil Winst
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1.2 De Winkelier Wil Winst

Slide 1 - Diapositive

Herhaling leerdoelen paragraaf 1.1
Aan het einde van de les:
- kun je uitleggen dat elk bedrijf in een bedrijfskolom voor toegevoegde waarde zorgt;
- weet je welke productiefactoren bedrijven gebruiken bij het produceren;
- weet je welk voordeel producenten en consumenten hebben van technologische ontwikkelingen;
- kun je uitleggen wat kosten van kapitaalgoederen zijn. 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen les 1.2
Aan het einde van de les:
- ken je het verschil tussen afzet en omzet;
- kun je de omzet berekenen;
- kun je de brutowinst berekenen;
- weet je wat bedrijfskosten zijn en kun je er voorbeelden van geven;
- kun je de nettowinst berekenen. 

Slide 3 - Diapositive

Afzet
Het aantal producten dat je verkoopt.

Bahaa verkoopt op één dag 250 ijsjes. 

Wat is de afzet van Bahaa?

Slide 4 - Diapositive

Omzet
Het totale bedrag dat je ontvangt door de verkoop van je producten.

Hoe bereken ik de omzet?
Formule: Afzet x verkoopprijs = omzet

250 ijsjes van €1,50 per stuk = €375,-

Slide 5 - Diapositive

Brutowinst
Inkoopwaarde: het totaal wat je betaald voor de inkoop van goederen. 
Als je de inkoopwaarde van de omzet afhaalt houd je een bedrag over; de brutowinst.

Omar verkoopt trainingspakken en heeft een omzet van €25.000. De inkoopwaarde van de trainingspakken is €7500. 
Zijn bruto winst is:
€25.000 - €7500 = €17.500

Slide 6 - Diapositive

Kosten, kosten en nog eens kosten.
De brutowinst is niet hoeveel je echt hebt verdiend. Je maakt als bedrijf namelijk bedrijfskosten. Dit zijn de kosten die je maakt om je zaak te laten draaien.

Denk bijvoorbeeld aan:
- Huur
- Kosten stroom en gas
- Loon van je werknemers.

Slide 7 - Diapositive

Blijft er winst over?
Met je brutowinst betaal je je bedrijfskosten. Wat er overblijft is je nettowinst.
Als je bedrijfskosten hoger zijn dan je brutowinst heb je nettoverlies.

brutowinst - bedrijfskosten = nettowinst 

Devran heeft in 2021 een brutowinst behaald van €95.000. Zijn bedrijfskosten waren €57.500.
Devrans nettowinst is: €95.000 - €57.500 = €37.500

Slide 8 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- ken je het verschil tussen afzet en omzet;
- kun je de omzet berekenen;
- kun je de brutowinst berekenen;
- weet je wat bedrijfskosten zijn en kun je er voorbeelden van geven;
- kun je de nettowinst berekenen. 

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!
Maak blz. 15 tot en met blz. 21

Klaar? Nakijken!

Slide 10 - Diapositive