WRE 1TC - Werkwoordspelling - Leren voor SO

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Nederlands

Welkom 1TC!

Cursus 7 - Werkwoordspelling

PLANNING

• Herhalingsvragen
• 10 minuten zelfstandig werken (leren voor de SO)
• Blooket 
• Afsluiten

Kan het voltooid deelwoord het enige werkwoord in een zin zijn?

1. Ja
2. Nee

Wat is het voltooid deelwoord?
Mijn zusje gelooft nog in Sinterklaas, dat vind ik vet schattig!

1. Gelooft
2. Vind
3. Er staat geen vdw in

Waarom is 'gelooft' in deze zin geen voltooid deelwoord? Tip: zet de zin in een andere tijd!
Mijn zusje gelooft nog altijd in Sinterklaas, dat vind ik schattig!

1. Gelooft is geen werkwoord
2. Gelooft is de infinitief
3. Gelooft is de persoonsvorm

Werkwoord

Voltooid deelwoord

Infinitief

Gaan

Gegeten

Rijden

Gereden

Voltooid deelwoord

geen voltooid deelwoord

gelopen

geslapen

gebeuren

gedaan

doen

schrijven

Mijn zusjes gaan logeren.

persoonsvorm

infinitief

gaan

logeren

In de vakantie willen wij naar een de Ardennen gaan.

persoonsvorm

infinitief

gaan

willen

Ik heb heel hard mijn best gedaan.

1. voltooid
2. onvoltooid

Hij is geslaagd voor zijn examen.

1. voltooid
2. onvoltooid

Kies het woord dat op de stippellijn hoort:
'... je croissantjes van de Aldi lekker?'

1. Vind
2. Vindt
3. Vint
4. Vinden

Kies het woord dat op de stippellijn hoort:
'... je docent de kaasbroodjes van de Jumbo lekker?

1. Vind
2. Vindt
3. Vint
4. Vinden

Hoe schrijf je het werkwoord tussen de haakjes?
Hij stak gisteren zijn (verbranden) hand opnieuw in de oven.

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?

Hij (branden) gisteren zijn hand.

Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?

De (bezetten) vijand gaf zich snel over.

Hoe schrijf je het woord tussen de haakjes?

Hij gaat elke dag (lopen) naar school.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Ik heb haar (beschermen).

Hoe schrijf je het onvoltooid deelwoord?

Zij hebben (betalen).

1. betalend
2. betaald
3. betaalt
4. betald

Even oefenen ...

(houden) ... je broer van detectives?

Even oefenen ...

Ik ... (vinden) het fijn dat jullie aantekeningen maken

Zijn wang (bloeden) ... altijd als hij zich (snijden) ... tijdens het scheren.

1. bloed, snijd
2. bloedt, snijdt
3. bloed, snijdt
4. bloedt, snijd

Even oefenen ... (Verleden tijd)

De politie (verrichten, vt) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.

Even oefenen ...

Na de toets ... (duimen, vt) ik voor een voldoende.

Sandra ... (krassen) haar naam in het tafelblad.

1. kraste
2. krastte
3. krasde
4. krasdde

Wij hebben vanmorgen een potje ...

1. gevoetbald
2. gevoetbalt

De jongens zijn vorige week ... (verhuizen)

1. verhuisd
2. verhuist
3. verhuizd
4. verhuizt

Even oefenen ...

Ik heb zijn verhaal nooit ... (geloven)

OEFENTOETSJES

Wat :	Maak in de online methode kleine oefentoetsen. Paragraaf 7 t/m 11
Hoe :	Dit kun je vinden bij Cursus 7. Aan de rechterkant zie je 'oefentoetsen' staan. Kies zelf met welke paragrafen je wilt oefenen.
Hulp :	Theorie uit je boek.
Tijd :	10 minuten