§5.3 Typen ontledingsreacties

§ 5.3 Ontledingsreacties
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

§ 5.3 Ontledingsreacties

Slide 1 - Diapositive

Doel
  • Je kunt aangeven welke 3 soorten ontledingsreacties er zijn;
  • Je kunt onderscheid maken tussen de 3 soorten ontledingsreacties;
  • Je kunt uitleggen dat na een ontledingsreactie soms een reactieproduct ontstaat dat op zijn beurt ook weer ontleed kan worden;
  • Je kunt onderscheid maken tussen ontledingsreacties en verbrandingsreacties.

Slide 2 - Diapositive

Drie soorten ontledingsreacties:
Thermolyse (ontleden door warmte)

Fotolyse (ontleden door licht)

Elektrolyse (ontleden door elektriciteit)







Slide 3 - Diapositive

Electrolyse v/e zout oplossing

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Maak de onderstaande reacties kloppend.

Slide 6 - Diapositive

Je hebt 70 gram C2H4
Hoeveel gram water ontstaat er dan?
De molverhouding
…….……..………… : ….……..……
….……..…… : ….……..……
1 mol ....... = ….……..……g
Dus ….……..…… : ….……..……= ….……..……mol ......

Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… mol ........
 1 mol ......... = ….……..……g
 Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..……     .......... gevormd

Slide 7 - Diapositive

Je hebt 90 gram HCl
Hoeveel gram  SbCl5 ontstaat er dan?
De molverhouding
…….……..………… : ….……..……
….……..…… : ….……..……
1 mol ....... = ….……..……g
Dus ….……..…… : ….……..……= ….……..……mol ......

Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… mol ........
 1 mol ......... = ….……..……g
 Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… .......... gevormd

Slide 8 - Diapositive

Je hebt 50 gram NO
Hoeveel gram water ontstaat er dan?
De molverhouding
…….……..………… : ….……..……
….……..…… : ….……..……
1 mol ....... = ….……..……g
Dus ….……..…… : ….……..……= ….……..……mol ......

Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… mol ........
 1 mol ......... = ….……..……g
 Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… .......... gevormd

Slide 9 - Diapositive

Je hebt 15 gram zuurstof
Hoeveel gram water ontstaat er dan?

Slide 10 - Diapositive

Je hebt 15 gram zuurstof
Hoeveel gram water ontstaat er dan?
13O₂ : H₂O
13 : 10
1 mol O = 32,00 g
Dus 15:32,00 = 0,46875 mol O₂
Dus er is 0,77 ∙ 046875 = 0,36 mol H₂O 
1 mol H₂O = 18,02 g
Dus er is  0,36 ∙ 18,02 = 6,5 g H₂O gevormd

Slide 11 - Diapositive

Huiswerk voor
maken opdrachten
15 t/m 19
21
23 t/m 28

Slide 12 - Diapositive

Je hebt 15 gram zuurstof
Hoeveel gram water ontstaat er dan?
De molverhouding
…….……..………… : ….……..……
….……..…… : ….……..……
1 mol ....... = ….……..……g
Dus ….……..…… : ….……..……= ….……..……mol ......

Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… mol ........
 1 mol ......... = ….……..……g
 Dus er is ….……..…… ∙ ….……..…… = ….……..…… .......... gevormd

Slide 13 - Diapositive